Besluit en Regeling versterking regie volkshuisvesting


Brief van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van 22 april 2024 aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met een reactie op het consultatieverzoek over het ontwerp voor het Besluit versterking regie volkshuisvesting.

‘s-Gravenhage, 22 april 2024

Aan minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
de heer H.M. de Jonge
Postbus 20011
2500 DH ‘S-GRAVENHAGE

Betreft: Consultatiereactie ontwerp Besluit en Regeling versterking regie volkshuisvesting

Excellentie,

Bij schrijven van 12 maart 2024 heeft u mij aangeboden het ontwerp voor het Besluit versterking regie volkshuisvesting (hierna: het Besluit) en het concept voor de Regeling versterking regie volkshuisvesting (hierna: de Regeling). U verzoekt mij om een reactie, welke ik u hierbij doe toekomen.

Algemene reactie

Deze reactie gaat enkel en in zijn algemeenheid over de onderdelen van het Besluit en de Regeling die zien op de rechterlijke taak van de Afdeling bestuursrechtspraak. Meer specifiek springt daarbij art. 10.26f van het Besluit in het oog. Verder kan deze reactie niet los worden gezien van de reactie van de Afdeling bestuursrechtspraak op het wetsvoorstel Wet versterking regie volkshuisvesting van 13 april 2023.

Relatie met wetsvoorstel

Inmiddels heeft u het wetsvoorstel Wet versterking regie volkshuisvesting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden, en zowel in de toelichting bij het wetsvoorstel, als in uw schrijven aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal en in het nader rapport, beiden gedateerd 1 maart 2024, bent u ingegaan op het standpunt van de Afdeling bestuursrechtspraak op het wetsvoorstel Wet versterking regie volkshuisvesting van 13 april 2023. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft daarvan kennisgenomen, maar acht het niet passend daarop te reageren.

Rechtsbescherming en kwaliteit van rechtspraak

Wel blijft de Afdeling bestuursrechtspraak van oordeel, dat het toestaan van een uitzondering op het beginsel van rechtsbescherming in twee instanties niet lichtvaardig mag worden genomen én dat de kwaliteit van de rechtspraak niet in het geding mag komen, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak er niet aan ontkomt om u nogmaals te wijzen op de verder oplopende doorlooptijden vanwege de nog immer niet aflatende instroom van zaken en een verlaagde productie vanwege structurele onderbezetting. De Afdeling bestuursrechtspraak verzoekt u dit mee te nemen bij uw afweging voor wat betreft de verdere in- en aanvulling van art. 10.26f van het Besluit.

Versnellen voor woningbouw en inzet Afdeling

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft wél begrip voor de politiek-bestuurlijke keuzes die worden gemaakt met het wetsvoorstel en het Besluit en de Regeling voor wat betreft het versnellen van de woningbouw-procedures. Er ligt een majeure opdracht om binnen afzienbare termijn te voorzien in de woningbouwopgave. Daarbij passen ook kortere doorlooptijden aan de zijde van de Afdeling bestuursrechtspraak. Om die reden zal de Afdeling bestuursrechtspraak met ingang van 1 juli 2024 voorrang geven aan de behandeling van zaken die zien op woningbouwprojecten met 12 of meer woningen. Het gaat dan om zaken die al bij de Afdeling bestuursrechtspraak aanhangig zijn, en in de toekomst dus over zaken die onder de vigeur van het wetsvoorstel Wet versterking regie volkshuisvesting vallen en waarvan u inwerkingtreding per 1 juli 2024 nastreeft.

Inzet is geen garantie

Deze aanpak per 1 juli 2024 van de Afdeling bestuursrechtspraak komt tegemoet aan de versnellingswens neergelegd in het wetsvoorstel Wet versterking regie volkshuisvesting. De Afdeling bestuursrechtspraak merkt echter op dat geen garantie kan worden afgegeven dat de wettelijke termijnen in elke zaak worden gehaald gezien de structurele onderbezetting. Verder wenst de Afdeling bestuursrechtspraak twee nadere kanttekeningen te plaatsen.

Oplopende doorlooptijden andere zaken

De eerste kanttekening is dat het bij voorrang behandelen van woningbouwzaken per definitie met zich brengt dat de doorlooptijden van de overige aanhangige zaken verder zullen oplopen. De Afdeling bestuursrechtspraak zal pogen dat zoveel als mogelijk te beperken en zal daar ook maatregelen voor treffen die zien op de aanpak van die zaken, maar de boodschap is en moet zijn dat niet alles tegelijk kan, en het op voorspraak van de wetgever toepassen van een voorrangsregeling ten koste zal gaan van doorlooptijden in andere zaken.

Terughoudende toepassing

In de tweede plaats geldt als kanttekening dat zeer terughoudend moet worden omgegaan met het benoemen van categorieën van gevallen die onder het wetsvoorstel Wet versterking regie volkshuisvesting kunnen rekenen op een versnelde afhandeling.

Bij een te brede categorie van gevallen dreigt een situatie te ontstaan dat veel meer zaken dan nodig en rechtvaardig is voorrang krijgen, hetgeen niet alleen afbreuk doet aan het beginsel van rechtsbescherming in twee instanties, maar bovendien zorgt voor een zodanige toestroom van zaken in eerste en enige aanleg bij de Afdeling bestuursrechtspraak dat het middel erger is dan de kwaal. De Afdeling stelt vast dat het wetsvoorstel Wet versterking regie volkshuisvesting, ondanks een eerdere vergelijkbare kanttekening van de Afdeling bestuursrechtspraak, op dit punt een bredere toepassing mogelijk maakt dan het aanvankelijk voorstel.

Hoogachtend,

de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State,

mr. R. Uylenburg