Staatssecretaris V&J moet afwijkende termijn voor vertrek uit Nederland motiveren
Eerdere prejudiciële vragen
Normaal gesproken krijgt een vreemdeling vier weken de tijd om Nederland vrijwillig te verlaten. De staatssecretaris kan daarvan afwijken als de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde op grond van de Europese Terugkeerrichtlijn. In zo'n geval kan hij een kortere termijn hanteren of de vreemdeling zelfs opdragen Nederland onmiddellijk te verlaten. De Afdeling bestuursrechtspraak stelde in oktober 2013 prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie in Luxemburg. Zij legde het Hof de vraag voor hoe het begrip 'gevaar voor de openbare orde' in de Terugkeerrichtlijn moet worden uitgelegd. Zo wilde de Afdeling bestuursrechtspraak onder meer weten of een vreemdeling al een gevaar voor de openbare orde vormt als hij verdacht wordt van een misdrijf, of dat daarvan alleen sprake kan zijn als een rechter hem veroordeeld heeft. Het Hof van Justitie beantwoordde de prejudiciële vragen in een arrest van 11 juni 2015.
Motiveren
De Afdeling bestuursrechtspraak is van oordeel dat de staatssecretaris niet mag "steunen op een algemene praktijk of een vermoeden om vast te stellen of een vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde". De staatssecretaris zal moeten onderzoeken of de persoonlijke gedragingen van de vreemdeling een daadwerkelijk en actueel gevaar vormen voor de openbare orde. Daarbij moet de staatssecretaris de situatie van de vreemdeling betrekken in samenhang met het strafbare feit waarvan hij verdacht wordt of waarvoor hij is veroordeeld. Het resultaat van dit onderzoek moet zichtbaar zijn in de motivering van het terugkeerbesluit.
Lees hier de uitspraak met zaaknummer 201407197/1.