Natuurorganisaties geven provincie Groningen geen redelijke termijn voor beslissing over kolencentrale Eemshaven

Gepubliceerd op 2 september 2011

De termijn die Greenpeace en Stichting Natuur en Milieu stellen aan de provincie Groningen om een beslissing te nemen op hun handhavingsverzoek met betrekking tot de kolengestookte elektriciteitscentrale van RWE in de Eemshaven, is niet redelijk. Tot die conclusie komt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak van vandaag (2 september 2011). De natuurorganisaties hadden de provincie op vrijdag 26 augustus verzocht om uiterlijk voor dinsdag 30 augustus te beslissen op het handhavingsverzoek. Aanleiding voor dit verzoek was de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van woensdag 24 augustus, waarbij de natuurbeschermingswetvergunning voor de kolencentrale werd vernietigd. Omdat de bouwwerkzaamheden nu uitgevoerd worden zonder deze vergunning, vinden de natuurorganisaties dat de bouwwerkzaamheden onmiddellijk stilgelegd moeten worden. De provincie heeft aangegeven meer tijd nodig te hebben dan deze drie dagen om een zorgvuldige afweging te maken voor een beslissing op het handhavingsverzoek.

Een termijn van drie dagen is naar het oordeel van de Raad van State in dit geval geen redelijke termijn zoals die is opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht. 'Gelet op de voorgeschiedenis en de complexiteit van de zaak' hebben Greenpeace en Stichting Natuur en Milieu onvoldoende gemotiveerd waarom in dit geval een kortere termijn zou moeten gelden dan de termijn van acht weken die de wet voorschrijft, aldus de hoogste bestuursrechter. Daarbij is voor de Raad van State ook van belang dat RWE schriftelijk heeft meegedeeld dat in afwachting van het besluit van de provincie geen werkzaamheden aan de koelwateruitlaat of heiwerkzaamheden worden uitgevoerd.

Lees hier de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 201109486/2.