Afdeling bestuursrechtspraak vraagt conclusie over exceptieve toetsing

Gepubliceerd op 14 juli 2017

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een conclusie gevraagd aan staatsraad advocaat-generaal Widdershoven over exceptieve toetsing van regelgeving. Dit onderwerp speelt een rol in diverse bestuursrechtelijke zaken waarin de Afdeling bestuursrechtspraak als hoogste algemene bestuursrechter uitspraak moet doen.

Exceptieve toetsing

In het bestuursrecht kan bezwaar en beroep worden ingediend tegen tal van besluiten, maar niet tegen algemeen verbindende voorschriften, zoals wetten en verordeningen. Over wettelijke regelingen kan wel indirect worden geklaagd. Als in het kader van een beroep tegen een besluit, bijvoorbeeld een vergunning, wordt geklaagd over de wettelijke regeling waarop dat besluit is gebaseerd, dan zal de bestuursrechter die regeling exceptief toetsen. Slaagt de klacht wegens strijd met een hogere regeling of een algemeen rechtsbeginsel dan kan de bestuursrechter de wettelijke regeling 'onverbindend verklaren' of 'buiten toepassing laten'. Gevolg is dan dat het besluit waartegen beroep is ingesteld vernietigd kan worden.

Achtergrond

Het gaat in deze zaak om een bestemmingsplan van de gemeente Purmerend voor een bestaand tankstation dat ook LPG verkoopt. Een omwonende vindt dat het tankstation op te korte afstand van haar woning ligt. Weliswaar voldoet die afstand aan de ministeriële regeling (Revi) waarin veiligheidsvoorschriften zijn opgenomen voor LPG-tankstations. Maar volgens de omwonende mocht die ministeriële regeling niet worden toegepast vanwege strijd met een Europese richtlijn. De omwonende vraagt de bestuursrechter de ministeriële regeling op dit punt onverbindend te verklaren en het besluit van de gemeenteraad om die reden te vernietigen.

Verzoek aan staatsraad advocaat-generaal

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft staatsraad advocaat-generaal Widdershoven een aantal vragen voorgelegd. Zo wil hij weten of de ministeriële regeling onverbindend kan worden verklaard wegens strijd met ongeschreven recht, bijvoorbeeld in het geval dat de onderbouwing van de regeling mogelijk niet deugdelijk is geweest of het onderzoek dat daaraan ten grondslag is gelegd mogelijk niet zorgvuldig is geweest. En als dat kan wil de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak verder weten of daarbij nog andere omstandigheden van belang zijn, zoals bijvoorbeeld het gegeven dat hier volgens de omwonende in strijd wordt gehandeld met een Europese regeling.
Ook wordt de staatsraad advocaat-generaal gevraagd hoe intensief de bestuursrechter een algemeen verbindend voorschrift moet toetsen en welke omstandigheden daarvoor bepalend zijn. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak wil onder meer weten of het uitmaakt dat het hier gaat om een ministeriële regeling en niet om een regeling van een volksvertegenwoordigend orgaan, gelet op het verschil in democratische legitimatie van deze regelingen.

Verdere verloop van de procedure

De Afdeling bestuursrechtspraak zal de zaak met nummer 201701963/1 op 26 september 2017 op een rechtszitting van een grote kamer behandelen. Een grote kamer bestaat uit vijf staatsraden. Nadat de conclusie is genomen, uiterlijk zes weken na de dag van de zitting, krijgen partijen twee weken de tijd daarop te reageren. Hierna zal de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak doen in deze zaak.

Nemen van een conclusie

De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet. Met het nemen van een conclusie door de staatsraad advocaat-generaal wordt meer dan met de rechterlijke uitspraak zelf gelegenheid geboden om een rechtsvraag te plaatsen in een breder verband, in dit geval vragen over het leerstuk van de exceptieve toetsing. De conclusie draagt bij aan de rechtsontwikkeling. De mogelijkheid een conclusie te vragen en een zaak te verwijzen naar een grote kamer bestaat voor de hoogste bestuursrechters sinds 1 januari 2013.

Lees hier de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van juni 2017, die is gedaan in afwachting van de definitieve uitspraak van de grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak.