Wijziging schorsingspraktijk van asielbesluiten bij Afdeling bestuursrechtspraak

Gepubliceerd op 20 december 2016

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gaat meer dan voorheen bepalen dat een vreemdeling niet wordt uitgezet voordat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist. Ook als nog geen concrete datum bekend is waarop de vreemdeling zal worden uitgezet. Dat blijkt uit een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van vandaag (20 december 2016).

Arrest Europees Hof voor de Rechten van de Mens

In de uitspraak gaat de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, als voorzieningenrechter, voor het eerst in op een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 5 juli 2016. In dat arrest heeft het EHRM geoordeeld dat het hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak in asielzaken, waarin een zogenoemde 'arguable claim' over artikel 3 van het EVRM aan de orde is, geen effectief rechtsmiddel is, omdat in de Nederlandse wet niet is geregeld dat het instellen van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak in asielzaken automatisch schorsende werking heeft. Dit betekent dat een vreemdeling de behandeling van zijn hoger beroep in principe niet in Nederland mag afwachten en mag worden uitgezet naar zijn land van herkomst. Het EHRM oordeelde dat een vreemdeling daarom niet eerst hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak hoeft in te stellen, voordat hij zich tot het EHRM kan wenden.

De voorzieningenrechter constateert dat de Nederlandse wetgever niet heeft geregeld dat het hoger beroep bij de Afdeling automatisch schorsende werking heeft. Een vreemdeling kan daardoor direct naar het Europese Hof stappen, zonder eerst hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Daardoor bestaat het risico dat de Afdeling bestuursrechtspraak haar taak, het bevorderen van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming in algemene zin, niet meer goed kan vervullen.

Wetgever aan zet

De voorzieningenrechter overweegt dat het in eerste instantie aan de wetgever is om te bepalen of en zo ja, op welke wijze het hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak in asielzaken schorsende werking krijgt. Wel zal de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak zijn rechtspraak zoveel mogelijk in lijn brengen met de rechtspraak van het EHRM,
door meer dan voorheen te bepalen dat een vreemdeling niet wordt uitgezet voordat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist. Dit zal ook het geval zijn als nog geen concrete datum bekend is waarop de vreemdeling zal worden uitgezet.

Veilig land

Zo'n voorlopige voorziening wordt echter niet getroffen als aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand blijft. Dat zal bijvoorbeeld het geval zijn als de vreemdeling afkomstig is uit een veilig land van herkomst, zoals het geval is in een andere uitspraak van de voorzieningenrechter van vandaag.

Tekst volledige uitspraak

Lees hier de uitspraak met zaaknummer 201609138/3.