Uitspraak 200102999/1


Volledige tekst

200102999/1.
Datum uitspraak: 24 april 2002

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

appellanten,

tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Assen van 27 oktober 2000 in het geding tussen:

appellanten

en

burgemeester en wethouders van Westerveld.

1. Procesverloop

Bij besluit van 26 juli 1999 hebben burgemeester en wethouders van Westerveld (hierna: burgemeester en wethouders) aan V.O.F. Villaparc Diever te Diever bouwvergunning verleend voor 108 recreatiewoningen in Kalterbroeken te Diever, thans gemeente Westerveld.

Bij besluit van 11 januari 2000 hebben burgemeester en wethouders het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de Commissie van advies voor bezwaar- en beroepschriften van 26 oktober 1999, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.

Bij uitspraak van eveneens 27 oktober 2000, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 4 december 2000, bij de Raad van State ingekomen op 6 december 2000, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

Bij brief van 23 oktober 2001 hebben burgemeester en wethouders een memorie van antwoord ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 maart 2002, waar appellanten in persoon en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door A.J. Boers, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan voorziet in de bouw van 108 recreatiewoningen in Kalterbroeken te Diever. Op het bouwperceel rust krachtens het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Kalterbroeken Diever” de bestemming “Verblijfsrecreatie en ecologische verbindingszone”. Het bouwplan is in overeenstemming met de voorschriften van het plan. Het betoog van appellanten dat de rechtbank ten onrechte is voorbij gegaan aan de in de toelichting van het bestemmingsplan tot uiting komende verwevenheid van recreatiewoningen en zwembad kan, wat daar verder ook van zij, niet leiden tot het oordeel dat het bouwplan niet in overeenstemming is met het bestemmingsplan. Ingevolge artikel 12 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985, maakt de toelichting immers geen deel uit van een bestemmingsplan. De weigeringsgrond bedoeld in artikel 44, aanhef en onder c, van de Woningwet doet zich daarom niet voor.
2.2 Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraken moet worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.E. van der Does, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.

w.g. Van der Does w.g. Lodder
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 24 april 2002

17-412.