Uitspraak 200100915/1


Volledige tekst

200100915/1.
Datum uitspraak: 3 april 2002

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [plaats],

tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Breda van 16 januari 2001 in het geding tussen:

appellante

en

burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam.

1. Procesverloop

Bij besluit van 26 juni 1997 hebben burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam (hierna: burgemeester en wethouders) appellante naar aanleiding van haar aangifte van verhuizing naar het adres [locatie] in afwijking van haar aangifte ambtshalve ingeschreven op het adres [locatie] waar haar echtgenoot staat ingeschreven.

Bij besluit van 7 april 1998 hebben burgemeester en wethouders het daartegen gerichte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 12 februari 1999, voor zover hier van belang, heeft de arrondissementsrechtbank te Breda (hierna: de rechtbank) het daartegen gerichte beroep, voor zover het betreft de huisnummering, niet-ontvankelijk verklaard en het beroepschrift in handen van burgemeester en wethouders gesteld teneinde het in zoverre als bezwaarschrift te behandelen.

Bij besluit van 19 mei 1999 hebben burgemeester en wethouders voormeld bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit en het advies van de commissie Bezwaar en Beroep van 1 april 1999, waarnaar in het besluit wordt verwezen, zijn aangehecht.

Bij uitspraak van 16 januari 2001, verzonden op 17 januari 2001, heeft de rechtbank het daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 februari 2001, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 21 maart 2001. Deze brieven zijn aangehecht.

Bij brief van 8 november 2001 hebben burgemeester en wethouders een memorie van antwoord ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 maart 2002, waar appellant in persoon, bijgestaan door [gemachtigde], en burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door mr. M.C. Leijtens- van der Ben, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Verordening Straatnaamgeving en huisnummering Alphen-Chaam (hierna: de verordening) kunnen burgemeester en wethouders aan een object of aan een te onderscheiden deel daarvan een nummer toekennen.
2.2. Appellante kan zich niet verenigen met oordeel van de rechtbank dat, hoe ook wordt geoordeeld over de zelfstandigheid van de woning, er in inhoudelijke zin voldoende grondslag voor het bestreden besluit bestaat. De Afdeling kan appellante hierin niet volgen. Burgemeester en wethouders hebben zich op het standpunt gesteld dat het toekennen van een nummer zou leiden tot een met het vigerende bestemmingsplan strijdige situatie omdat het ter plaatse slechts de bouw van één agrarische bedrijfswoning mogelijk maakt en uitsluitend bewoning binnen die (ene) agrarische bedrijfswoning toelaat. Uitgaande van een zelfstandige woonruimte, zou dan, aldus burgemeester en wethouders, van een, naar zij betogen onwenselijke, gedoogsituatie kunnen worden gesproken. Gelet op het belang van de gemeente bij bestendiging van de in het bestemmingsplan neergelegde kwalificatie, kan niet worden staande gehouden dat burgemeester en wethouders niet in redelijkheid de gevraagde toekenning van een huisnummer hebben kunnen weigeren.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.


3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. E.M.H. Hirsch Ballin, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van Staat.

w.g. Hirsch Ballin w.g. Zwemstra
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 3 april 2002

91-421.