Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen.

Bij Kabinetsmissive van 10 december 1999, no.99.005949, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting, houdende wijziging van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen.

Het ontwerpbesluit beoogt speeltoestellen die in zwemgelegenheden in of om het water staan opgesteld alsnog onder de werking van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen (hierna: het besluit) te brengen. Hiertoe vervalt de in artikel 3, onderdeel d, vervatte uitzondering voor toestellen die vallen onder de Wet hygiëne en veiligheid zweminrichtingen. Dit betekent dat zowel voor de ontwerp- en vervaardigingsfase als voor de beheersfase veiligheidsvoorschriften kunnen worden gesteld en dat een keuringsvereiste geldt. Het besluit is gebaseerd op de Wet op de gevaarlijke werktuigen (hierna: de wet).

Aangezien niet is voorzien in een vorm van overgangsrecht, heeft het ontwerpbesluit onmiddellijke werking. Dat betekent dat de toestellen die zijn opgesteld in zweminrichtingen vanaf de inwerkingtreding van het ontwerpbesluit moeten voldoen aan de in het besluit gestelde eisen.
De Raad van State meent dat bij invoering van verplichtingen als de onderhavige, die belastend kunnen zijn voor betrokken zweminrichtingen, in een overgangsrechtelijke maatregel als eerbiedigende of uitgestelde werking moet worden voorzien. Dit is niet gebeurd. De Raad adviseert een dergelijke voorziening op te nemen.
Daarnaast adviseert de Raad om, mede gelet op aanwijzing 212, onder e, van de Aanwijzingen voor de regelgeving, in de toelichting aandacht te besteden aan de administratieve lasten die het ontwerpbesluit voor de betrokken zweminrichtingen meebrengt.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-president van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 21 maart 2000


1. In navolging van het advies van de Raad voorziet het besluit thans in een overgangsregiem voor reeds in gebruik genomen toestellen in zweminrichtingen.
Artikel II bepaalt dat dergelijke toestellen pas twaalf maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van onderhavig besluit, behoeven te voldoen aan de eisen van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen. Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt de artikelen 6 en 7, derde lid, 8, tweede lid en 14, eerste lid, niet van toepassing te verklaren op toestellen die reeds in gebruik zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit. Deze bepalingen hebben betrekking op onder meer de verplichte vermelding van de fabrikant, het bouwjaar en serienummer op het toestel, de aanwezigheid van een gebruiksaanwijzing en de vereiste type-keuring.
Deze bepalingen zijn eveneens bij de inwerkingtreding van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen niet van toepassing verklaard voor toestellen die op het tijdstip van inwerkingtreding van laatstgenoemd besluit reeds in gebruik waren genomen.

2. Aan de suggestie van de Raad om in de toelichting aandacht te besteden aan de administratieve lasten voor de exploitanten van zweminrichtingen, is gevolg gegeven.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport