Voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ en de Wet inkomstenbelasting 2001 in verband met het opnemen in de Algemene bijstandswet van de mogelijkheid om aanvullende inkomensondersteuning te verlenen aan personen die langdurig een inkomen hebben ter hoogte van het sociaal minimum en die vooralsnog geen uitzicht hebben op inschakeling in de arbeid.


Volledige tekst

Voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ en de Wet inkomstenbelasting 2001 in verband met het opnemen in de Algemene bijstandswet van de mogelijkheid om aanvullende inkomensondersteuning te verlenen aan personen die langdurig een inkomen hebben ter hoogte van het sociaal minimum en die vooralsnog geen uitzicht hebben op inschakeling in de arbeid.

Bij Kabinetsmissive van 3 april 2002, no.02.001684, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ en de Wet inkomstenbelasting 2001 in verband met het opnemen in de Algemene bijstandswet van de mogelijkheid om aanvullende inkomensondersteuning te verlenen aan personen die langdurig een inkomen hebben ter hoogte van het sociaal minimum en die vooralsnog geen uitzicht hebben op inschakeling in de arbeid.

Met het wetsvoorstel wordt beoogd ter bestrijding van structurele armoede aanvullende inkomensondersteuning te geven aan personen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen en die geen arbeidsperspectief hebben. In dit verband wijst de considerans op noodzakelijke kosten waarin door reservering pleegt te worden voorzien.
Voorts wordt de op grond van artikel 39, tweede lid, van de Algemene bijstandswet (Abw) bestaande mogelijkheid beperkt om bepaalde categorieën personen bijzondere bijstand te verlenen voor als gevolg van bijzondere omstandigheden te maken noodzakelijke kosten van het bestaan waarin de Abw niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan. Die mogelijkheid wordt beperkt tot bijstandverlening voor bepaalde aangewezen kosten.
Voor personen die (nog) arbeidsperspectief hebben, wordt met deze regeling beoogd de armoedeval tegen te gaan.
Ten slotte wordt met het wetsvoorstel beoogd door uniformering van het voorschrift betreffende de inkomensondersteuning de bestaande rechtsongelijkheid voor betrokkenen die het gevolg is van de per gemeente verschillende inkomensondersteunende regelingen te beperken.
De Raad van State kan zich op zichzelf vinden in het voorstel, maar signaleert een mogelijke spanning tussen het doel van de voorgestelde aanvullende inkomensondersteuning en het aan de Abw ten grondslag liggende uitgangspunt dat het normbedrag van de bijstandverlening ter bestrijding van de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan toereikend moet zijn. In verband hiermee wordt het volgende opgemerkt.

In het in artikel I, onder B, van het wetsvoorstel opgenomen artikel 41a Abw wordt voorgesteld personen met een langdurig inkomen op ten hoogste het bijstandsniveau en zonder uitzicht op arbeid een aanvullende inkomensondersteuning te verstrekken. De vraag rijst in hoeverre die toeslag verenigbaar is met het aan de Abw ten grondslag liggende uitgangspunt dat het normbedrag van de bijstandsverlening dat is bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, met inbegrip van de component reservering, in beginsel toereikend moet zijn.

De voorgestelde aanvullende inkomensvoorziening beoogt bij te dragen aan de armoedebestrijding. Dat wil zeggen dat deze bijdrage niet wordt verstrekt voor noodzakelijke bestaanskosten die iemand heeft ten gevolge van bijzondere individuele omstandigheden en waarin de algemene bijstandsnorm niet voorziet, maar strekt ter voorziening in de in de algemene bijstandsnorm begrepen algemene bestaanskosten. Daarmee lijkt het voorstel tot het opnemen van een aanvullende inkomenstoeslag in de Abw te impliceren dat de algemene bijstandsnorm niet meer toereikend is.
De Raad adviseert in de toelichting op het voorgaande in te gaan.

De Raad geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht is geschonken.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 21 november 2002


De Raad heeft een aantal opmerkingen gemaakt.

Ik ga op die opmerkingen niet in nu mij is gebleken dat het onderhavige wetsvoorstel in de huidige vorm niet past binnen de inzichten als verwoord in het Strategisch Akkoord.

Daartoe gemachtigd door de ministerraad moge ik U verzoeken goed te vinden dat het advies van de Raad van State buiten verdere behandeling wordt gelaten en dat het onderhavige nader rapport tezamen met het advies van de Raad van State en het voorstel van wet en de daarbij behorende memorie van toelichting, zoals deze aan de Raad van State zijn voorgelegd, openbaar wordt gemaakt.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid