Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994.

Bij Kabinetsmissive van 12 februari 2002, no.02.000714, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994.

De voorgestelde wijziging van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: het Uitvoeringsbesluit) heeft betrekking op de omschrijving van motorrijwielen en de inrichtingseisen voor kampeerwagens. De Raad van State mist met betrekking tot de verzwaring van die inrichtingseisen een overgangsregeling en adviseert daarin te voorzien.

1. De Hoge Raad heeft in het arrest van 21 september 2001, nr.36 557 geoordeeld dat de door de Belastingdienst voor de toepassing van het zogenoemde kwarttarief voor kampeerauto’s gestelde voorwaarde dat een persoon van gemiddelde lengte in de kampeerauto rechtop moet kunnen staan, geen grondslag vindt in artikel 2, onder g, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994. Dit "stahoogte-criterium" wordt nu in het Uitvoeringsbesluit opgenomen. De voorwaarde betekent een verzwaring van de inrichtingseisen, die aan kampeerauto’s worden gesteld. Op grond hiervan dient het kwarttarief eerst voor tijdvakken na de inwerkingtreding van de voorgestelde wijziging van het Uitvoeringsbesluit te worden geweigerd voor kampeerauto’s die niet aan de verzwaarde inrichtingseisen voldoen.
De Raad adviseert het voorstel in deze zin aan te vullen.

2. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De waarnemend Vice-President van de Raad van State



Bijlage bij het advies van de Raad van State van 22 februari 2002, no.W06.02.0060/IV, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

- In het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994, artikel 4, 4°, de daarin vermelde voorwaarde van directe stuuroverbrenging op het voorwiel aanpassen, daar deze voorwaarde ingevolge het wijzigingsbesluit niet alleen voor driewielige, maar ook voor vierwielige motorrijtuigen zal gelden.




Nader rapport (reactie op het advies) van 12 april 2002


1. De Raad adviseert het voorstel aan te vullen met een overgangsvoorziening, omdat de criteria om als kampeerauto voor het kwarttarief motorrijtuigenbelasting aangemerkt te worden verzwaard worden. Naar aanleiding hiervan merk ik op dat artikel 83 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 in een algemene overgangsbepaling bij een verandering van het tarief voorziet. De mogelijke benadeling ten gevolge van de aangepaste definitie van de kampeerauto bestaat uit het van toepassing zijn van een hoger tarief over vooruitbetaalde tijdvakken. Ingevolge genoemd artikel is een tariefwijziging niet van toepassing voor (gedeelten van) tijdvakken waarover reeds belasting geheven is. Hoewel de voorgestelde wijziging in strikte zin geen tariefwijziging is, werkt zij wel als zodanig uit. Artikel 83 kan hierop dan ook toepassing vinden. De nota van toelichting bij het ontwerpbesluit is op dit punt verduidelijkt.

2. De door de Raad in overweging gegeven redactionele aanpassing is aangebracht.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten

De Staatssecretaris van Financiën