Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs.

Bij Kabinetsmissive van 22 november 2002, no.02.005374, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende wijziging van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs.

Het ontwerpbesluit heeft betrekking op het afstel van fase 3 van de Wet overheidspersoneel onder werknemersverzekering (Wet OOW) en bevat tevens enkele technische wijzigingen van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs en educatie en beroepsonderwijs (BBWO) in verband met de invoering per 1 december 2001 van de Wet arbeid en zorg (WAZO). De Raad van State maakt enkele opmerkingen van wetstechnische aard.

1. In artikel I, onderdeel B, van het ontwerpbesluit wordt een derde lid toegevoegd aan artikel 6 BBWO, op grond waarvan de aanvulling op de WAZO-uitkering voor de toepassing van het BBWO gelijkgesteld wordt met de aanvulling op de uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW). Deze wetgevingstechniek ligt naar het oordeel van de Raad hier niet in de rede. In het BBWO is slechts in een beperkt aantal bepalingen sprake van de "aanvulling op de ZW-uitkering", namelijk in de artikelen 7, eerste, tweede en derde lid, en 11, derde lid. De gelijkstelling van de aanvulling op de WAZO-uitkering met die op de ZW-uitkering in die bepalingen is bovendien veelal problematisch. Zo bepaalt artikel 7, eerste lid, dat de duur van de aanvulling op de ZW-uitkering gelijk is aan de duur van de ZW-uitkering. Niet bedoeld zal zijn om ook de duur van de aanvulling op de WAZO-uitkering gelijk te laten zijn aan de duur van de ZW-uitkering. Voor wat betreft artikel 11, derde lid, is de gelijkstelling overbodig, daar in artikel I, onderdeel E, van het ontwerpbesluit een nieuw vierde lid wordt voorgesteld voor de aanvulling op de WAZO-uitkering. De Raad adviseert om de voorgestelde redactie van artikel 6, derde lid, BBWO te herzien dan wel deze bepaling achterwege te laten en de artikelen 7 en 11, derde lid, BBWO aan te passen.
Daarnaast is de in artikel I, onderdeel B, eerste lid, voorgestelde wijziging van artikel 6 onzorgvuldig geredigeerd. "ZW" staat immers niet in artikel 6, eerste lid, onder a. Wellicht is bedoeld "ZW" in de aanhef van het eerste lid, maar ook daarvan uitgaande zou de redactie van artikel 6 naar het oordeel van de Raad nog niet sluitend zijn. Het college adviseert om artikel I, onderdeel B, op dit punt te wijzigen.

2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State



Bijlage bij het advies van de Raad van State van 20 december 2002, no.W05.02.0525/III, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.

- In het in artikel I, onderdeel A, voorgestelde artikel 1, eerste lid, "zw-uitkering" vervangen door: ZW-uitkering.
In hetzelfde artikellid voor "aanvulling" invoegen: , de.
- In het in artikel I, onderdeel A, voorgestelde artikel 1, tweede lid, "z" vervangen door: x.
- In het in artikel I, onderdeel B, voorgestelde artikel 6, tweede lid, "de aanvulling" vervangen door: 3. De aanvulling.
In dezelfde bepaling voorts "de ZW" vervangen door: de ZW-uitkering.
- In artikel I, onderdeel C, "onderdeel a of b" vervangen door: artikel 19, eerste lid, onderdeel a of b.
- In het in artikel I, onderdeel D, voorgestelde artikel 10, vierde lid, en het in artikel I, onderdeel E, voorgestelde artikel 11, vierde lid "de aanvulling op grond van de WAZO" vervangen door: de aanvulling van de uitkering op grond van de WAZO.
- In het in artikel I, onderdeel F, eerste lid, voorgestelde artikel 11a, tweede lid, onderdeel b, "zorgverlof" vervangen door: verlof op grond van de WAZO.
- In het in artikel I, onderdeel G, voorgestelde artikel 22, tweede lid, eerste volzin, onder b, "artikel 38 BWOO" vervangen door: artikel 38, zesde lid, BWOO.
- In de nota van toelichting het kopje "Artikel I, onderdeel A" vervangen door: Artikel I, onderdeel B. Tevens het kopje "Artikel I, onderdeel B" achterwege laten.
- In de nota van toelichting de afkortingen "WW", "BBWO" en "BWOO" de eerste keer voluit schrijven.
- In de toelichting op artikel I, onderdelen C tot en met F, "artikel 19 lid 1 onder n" vervangen door: artikel 19, eerste lid, onder n, (aanwijzing 80 van de Aanwijzingen voor de regelgeving).



Nader rapport (reactie op het advies) van 17 maart 2003


1. Naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad over de gelijkstelling van de aanvulling op de WAZO-uitkering met de uitkering ingevolge de ZW is de aanvulling op de zwangerschaps- en bevallingsuitkering op grond van de WAZO geregeld in twee nieuwe artikelen 7a en 7b, die vergelijkbaar zijn met de artikelen 6 en 7.
Tevens is een aantal artikelen (5, 9 en 17) in de WAZO apart genoemd teneinde de materiële sitiatie gelijk te houden.
De nota van toelichting is dienovereenkomstig aangepast.
In verband met de regeling van de aanvulling op de zwangerschaps- en bevallingsuitkering op grond van de WAZO in twee nieuwe artikelen (7a en 7b), is het opnemen van de uitkering op grond van de WAZO in artikel 6 niet meer nodig.

2. De redactionele kanttekeningen die de Raad maakt, zijn in het ontwerpbesluit en de nota van toelichting verwerkt.

Ik moge U hierbij, mede namens de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij staat, het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen