Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Mediabesluit (vaststelling van een nationale evenementenlijst en nadere regels inzake deze lijst, alsmede enige technische wijzigingen).


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Mediabesluit (vaststelling van een nationale evenementenlijst en nadere regels inzake deze lijst, alsmede enige technische wijzigingen).

Bij Kabinetsmissive van 25 februari 2002, no.02.000940, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, F. van der Ploeg, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Mediabesluit (vaststelling van een nationale evenementenlijst en nadere regels inzake deze lijst, alsmede enige technische wijzigingen).

Het ontwerpbesluit hangt samen met het wetsvoorstel tot wijziging van de Mediawet (no.W05.02.0083/III) (hierna: het wetsvoorstel), waarover de Raad van State heden eveneens advies heeft uitgebracht.
Het ontwerpbesluit strekt ertoe een aantal bepalingen die ingevolge het wetsvoorstel in de wet zullen worden opgenomen, te laten vervallen. Verder bevat het ontwerpbesluit een uitwerking betreffende de zogenaamde "nationale evenementenregeling", welke in het wetsvoorstel is opgenomen.

Wat betreft de nationale evenementenregeling, waartoe in het besluit bepalingen zijn opgenomen, heeft de Raad in zijn advies over het wetsvoorstel een opmerking gemaakt betreffende de verenigbaarheid ervan met het Gemeenschapsrecht. Het college adviseert hiermee rekening te houden.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 6 november 2003


1. De Raad van State merkt op dat het ontwerpbesluit samenhangt met het bij koninklijke boodschap van 13 juli 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet met het oog op noodzakelijke verbeteringen van de wet en de uitvoering daarvan (Kamerstukken II 2001/02, 28 476, nrs. 1-21. In zijn advies over dat wetsvoorstel heeft de Raad van State een opmerking gemaakt betreffende de verenigbaarheid ervan met het Gemeenschapsrecht. In zijn advies over het ontwerpbesluit verwijst de Raad van State naar deze opmerking en adviseert daarmee rekening te houden. Aangezien in het nader rapport bij het hiervoor genoemde wetsvoorstel (Kamerstukken I 1 2001/02, 28 476. A) reeds op deze opmerking van de Raad van State is gereageerd, volsta ik in het onderhavige nader rapport met het weergeven van deze reactie. Deze reactie luidt als volgt:

'De Raad adviseert nader in te gaan op de verenigbaarheid van de voorgestelde "nationale lijst" met het Gemeenschapsrecht. Artikel 3 bis is in richtlijn 89/552/EEG ("Televisie zonder grenzen") opgenomen om te voorkomen dat nationale maatregelen ter bescherming van een legitiem algemeen belang omzeild kunnen worden (zie overweging 19 van richtlijn 97/36/EG). De Europese Commissie heeft in dat licht tijdens het informeel overleg over de Nederlandse conceptlijst aangegeven dat het de lidstaten vrij staat om nationale maatregelen te treffen om het recht op informatie te beschermen en de brede toegang van het publiek te garanderen tot televisie-uitzendingen van nationale en niet-nationale evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving. De Commissie verwijst daarbij naar overweging 18 van richtlijn 97/36/EG. De lidstaat kan ervoor kiezen de nationale regeling niet te notificeren in de zin van het tweede lid van artikel 3 bis richtlijn 89/552/EEG, met als gevolg dat de zogenoemde wederzijdse erkenning zoals opgenomen in het derde lid van dat artikel niet van toepassing is. Het voeren van een nationale lijst is derhalve verenigbaar met het Gemeenschapsrecht. De toelichting is naar aanleiding van het vorenstaande aangevuld.’

2. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt om in het ontwerpbesluit nog een aantal wijzigingen aan te brengen die niet uit het advies van de Raad van State voortvloeien, maar wel samenhangen met het ander punt 1 genoemde wetsvoorstel. In artikel I van het ontwerpbesluit zijn, onder verlettering van onderdeel B tot onderdeel E, en van de onderdelen C tot en met O tot de onderdelen J tot en met V, de onderdelen B tot en met D en de onderdelen F tot en met I ingevoegd. De artikelsgewijze toelichting is dienovereenkomstig gewijzigd. De desbetreffende
wijzigingen zijn van wetstechnische aard.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap