Ontwerpbesluit met nota van toelichting onder meer houdende de vaststelling van een geactualiseerde tekst van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (Rechtspositiebesluit WPO/WEC).
- Kenmerk
- W05.02.0075/III
- Datum advies
- 29 maart 2002
- Vindplaats
- Bijvoegsel Staatscourant 8 juli 2003, nr 128
- Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Algemene maatregel van bestuur
Volledige tekst
Ontwerpbesluit met nota van toelichting onder meer houdende de vaststelling van een geactualiseerde tekst van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (Rechtspositiebesluit WPO/WEC).
Bij Kabinetsmissive van 18 februari 2002, no.02.000794, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting onder meer houdende de vaststelling van een geactualiseerde tekst van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (Rechtspositiebesluit WPO/WEC).
Het ontwerpbesluit behelst de nieuwe vaststelling van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel. Het gaat om een vereenvoudiging en actualisering van dit besluit. In het ontwerpbesluit worden geen nieuwe beleidsvoorstellen gedaan.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen met betrekking tot de toegankelijkheid van het nieuwe besluit.
1. In de nota van toelichting wordt aangegeven op welke wijze het bestaande Rechtspositiebesluit is omgezet in het ontwerp-Rechtspositiebesluit WPO/WEC. Het besluit zelf wordt echter niet voorzien van een toelichting. Aangezien het huidige Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel met het onderhavige besluit wordt ingetrokken, vervallen ook de bestaande toelichtingen op de met dit besluit opnieuw vastgestelde hoofdstukken en artikelen. De Raad adviseert deze hoofdstukken en artikelen alsnog van een actuele toelichting te voorzien op eenzelfde wijze als dit bij het oorspronkelijke besluit is gebeurd.(zie noot 1) Tevens adviseert de Raad een artikelsgewijze toelichting te maken op die artikelen die - naast het gegeven dat ze een kleine redactionele aanpassing hebben ondergaan - om een aanvullende toelichting vragen. De toegankelijkheid van het nieuwe rechtspositiebesluit wordt daarmee verbeterd. Hetzelfde geldt voor het aanmaken van een inhoudsopgave van het besluit als toevoeging aan de nota van toelichting.
De Raad adviseert de toelichting dienovereenkomstig aan te passen.
2. Bij de toelichting op het besluit is een uitgebreide transponeringstabel gevoegd. De waarde van deze tabel kan verhoogd worden indien hierin - dan wel separaat - tevens uitsluitsel wordt gegeven over het lot van die artikelen die vervallen zijn (het aantal is ongeveer 450). Dit is temeer waardevol aangezien langs deze weg onder andere schoolbesturen langs eenvoudige weg kunnen vaststellen of de talrijke nog bestaande ministeriële regelingen en circulaires - die hun grondslag vinden in de vervallen artikelen - nog van waarde zijn. In verband met deze opmerking wordt ook verwezen naar artikel 295 van het ontwerpbesluit waarin de wettelijke grondslag van alle ministeriële regelingen - die op grond van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel zijn vastgesteld - zeker wordt gesteld. Na inwerkingtreding van artikel 295 blijft echter onduidelijk hoe de wettelijke grondslag luidt van de diverse regelingen. Een transponeringstabel lijkt derhalve aangewezen om terzake helderheid te verschaffen. Langs deze weg zou ook zekerheid gegeven kunnen worden omtrent de status van circulaires die op grond van het huidige Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel zijn vastgesteld.
De Raad adviseert de transponeringstabel in die zin aan te passen.
3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.
De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State
Bijlage bij het advies van de Raad van State van 29 maart 2002, no.W05.02.0075/III, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.
Ontwerpbesluit
- In de aanhef van het ontwerpbesluit tevens toevoegen dat de voordracht geschiedt mede namens - in ieder geval - de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (in verband met wijziging Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw) en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (wijziging Verplaatsingskostenbesluit 1989).
Zie de aanwijzingen 110 en volgende van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar).
- Het verdient overweging na elk artikelnummer telkens - analoog aan hetgeen plaatsvindt bij titels en hoofdstukken - een punt te plaatsen.
- In artikel 1, de verdere onderverdeling van de onderdelen aangeven - niet door d1, d2, etc - door 1o, 2o, 3o, etc (zie aanwijzing 100, onder a, Ar).
- Verwijzingen in bijvoorbeeld artikel 1, onderdeel e, subonderdeel e1, naar een ander subonderdeel d1 kan geschieden door te verwijzen naar onderdeel d, subonderdeel d1.
Verwijzingen in andere artikelen van het besluit naar (sub)onderdelen van artikel 1 zouden op eenzelfde wijze plaats kunnen vinden.
- In artikel 1, onderdeel e1, wordt met een nieuwe zin begonnen (De leraar in opleiding …). Aanwijzing 100, onderdeel b, Ar is hier van toepassing.(zie noot 2) Hetzelfde geldt voor artikel 1, onderdeel p, en voor andere artikelen in dit besluit waarin - per hoofdstuk - begripsbepalingen zijn opgenomen (zie bijvoorbeeld artikel 51, eerste lid, onderdeel e).
- In artikel 108 de zinsnede "Onze Minister kan bij ministeriële regeling bepalen" vervangen door: Bij ministeriële regeling kan bepaald worden (zie aanwijzing 30 Ar).
- Ter onderscheid van de tekst van de artikelen en het artikelnummer telkens de artikelnummers inclusief opschrift voorzien van een markering dan wel opmaakcode (bijvoorbeeld: vet).
- In verband met de gekozen verdeling van de regeling wordt verwezen naar aanwijzing 97, vierde lid, Ar: bij een verdeling van de regeling op meer dan twee niveaus worden de onderdelen in volgorde van omvang eerst "deel" dan "hoofdstuk" en dan pas "titel" genoemd. Als gevolg hiervan kan een hoofdstuk uit één of meerdere titels bestaan en bestaat een titel niet uit meerdere hoofdstukken.
- In de Titels III en IV, die slechts bestaan uit één hoofdstuk, kan de hoofdstukaanduiding en bijbehorend opschrift achterwege gelaten worden.
Nota van toelichting
- De laatste aanpassing die in het onderhavige besluit is opgenomen in - niet zoals de toelichting meldt het Besluit van 18 oktober 2001, Stb.523, maar - het Besluit van 26 november 2001, houdende de aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur op het beleidsterrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in verband met de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Stb.626). De tekst van het ontwerpbesluit houdt met het vorenstaande reeds wel rekening. De toelichting dient derhalve met de tekst in overeenstemming gebracht te worden.
Nader rapport (reactie op het advies) van 21 mei 2003
1 en 2.
De beide onderdelen van het advies van de Raad van State zijn overgenomen:
- aan de nota van toelichting is een artikelsgewijze toelichting toegevoegd, evenals een inhoudsopgave.
- in de transponeringstabel wordt uitsluitsel gegeven over de artikelen die vervallen door het opnemen van een afzonderlijke tabel waarin is vermeld welke hoofdstukken en paragrafen van hoofdstukken van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel met de totstandkoming van het onderhavige Rechtspositiebesluit WPO/WEC zijn vervallen.
3. De redactionele kanttekeningen die de Raad maakt, zijn overgenomen.
4. Van de gelegenheid van het uitbrengen van het nader rapport is gebruik gemaakt om in de tekst van het besluit de wijzigingen aan te brengen die het gevolg zijn van het Besluit van 8 maart 2002, houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (personeel van 65 jaar en ouder) (Stb. 143). Voorts is dat ook in de nota van toelichting aangegeven.
Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
(1) Zie de toelichting op het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel, paragraaf 8 van de nota van toelichting op het oorspronkelijke Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (Stb.1985, 110, bladzijde 323).
(2) Aanwijzing 100 Ar, onderdeel b: Binnen de onderdelen (van een begripsbepaling) wordt niet met een nieuwe zin begonnen.
Het ontwerpbesluit behelst de nieuwe vaststelling van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel. Het gaat om een vereenvoudiging en actualisering van dit besluit. In het ontwerpbesluit worden geen nieuwe beleidsvoorstellen gedaan.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen met betrekking tot de toegankelijkheid van het nieuwe besluit.
1. In de nota van toelichting wordt aangegeven op welke wijze het bestaande Rechtspositiebesluit is omgezet in het ontwerp-Rechtspositiebesluit WPO/WEC. Het besluit zelf wordt echter niet voorzien van een toelichting. Aangezien het huidige Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel met het onderhavige besluit wordt ingetrokken, vervallen ook de bestaande toelichtingen op de met dit besluit opnieuw vastgestelde hoofdstukken en artikelen. De Raad adviseert deze hoofdstukken en artikelen alsnog van een actuele toelichting te voorzien op eenzelfde wijze als dit bij het oorspronkelijke besluit is gebeurd.(zie noot 1) Tevens adviseert de Raad een artikelsgewijze toelichting te maken op die artikelen die - naast het gegeven dat ze een kleine redactionele aanpassing hebben ondergaan - om een aanvullende toelichting vragen. De toegankelijkheid van het nieuwe rechtspositiebesluit wordt daarmee verbeterd. Hetzelfde geldt voor het aanmaken van een inhoudsopgave van het besluit als toevoeging aan de nota van toelichting.
De Raad adviseert de toelichting dienovereenkomstig aan te passen.
2. Bij de toelichting op het besluit is een uitgebreide transponeringstabel gevoegd. De waarde van deze tabel kan verhoogd worden indien hierin - dan wel separaat - tevens uitsluitsel wordt gegeven over het lot van die artikelen die vervallen zijn (het aantal is ongeveer 450). Dit is temeer waardevol aangezien langs deze weg onder andere schoolbesturen langs eenvoudige weg kunnen vaststellen of de talrijke nog bestaande ministeriële regelingen en circulaires - die hun grondslag vinden in de vervallen artikelen - nog van waarde zijn. In verband met deze opmerking wordt ook verwezen naar artikel 295 van het ontwerpbesluit waarin de wettelijke grondslag van alle ministeriële regelingen - die op grond van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel zijn vastgesteld - zeker wordt gesteld. Na inwerkingtreding van artikel 295 blijft echter onduidelijk hoe de wettelijke grondslag luidt van de diverse regelingen. Een transponeringstabel lijkt derhalve aangewezen om terzake helderheid te verschaffen. Langs deze weg zou ook zekerheid gegeven kunnen worden omtrent de status van circulaires die op grond van het huidige Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel zijn vastgesteld.
De Raad adviseert de transponeringstabel in die zin aan te passen.
3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.
De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State
Bijlage bij het advies van de Raad van State van 29 maart 2002, no.W05.02.0075/III, met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft.
Ontwerpbesluit
- In de aanhef van het ontwerpbesluit tevens toevoegen dat de voordracht geschiedt mede namens - in ieder geval - de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (in verband met wijziging Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw) en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (wijziging Verplaatsingskostenbesluit 1989).
Zie de aanwijzingen 110 en volgende van de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar).
- Het verdient overweging na elk artikelnummer telkens - analoog aan hetgeen plaatsvindt bij titels en hoofdstukken - een punt te plaatsen.
- In artikel 1, de verdere onderverdeling van de onderdelen aangeven - niet door d1, d2, etc - door 1o, 2o, 3o, etc (zie aanwijzing 100, onder a, Ar).
- Verwijzingen in bijvoorbeeld artikel 1, onderdeel e, subonderdeel e1, naar een ander subonderdeel d1 kan geschieden door te verwijzen naar onderdeel d, subonderdeel d1.
Verwijzingen in andere artikelen van het besluit naar (sub)onderdelen van artikel 1 zouden op eenzelfde wijze plaats kunnen vinden.
- In artikel 1, onderdeel e1, wordt met een nieuwe zin begonnen (De leraar in opleiding …). Aanwijzing 100, onderdeel b, Ar is hier van toepassing.(zie noot 2) Hetzelfde geldt voor artikel 1, onderdeel p, en voor andere artikelen in dit besluit waarin - per hoofdstuk - begripsbepalingen zijn opgenomen (zie bijvoorbeeld artikel 51, eerste lid, onderdeel e).
- In artikel 108 de zinsnede "Onze Minister kan bij ministeriële regeling bepalen" vervangen door: Bij ministeriële regeling kan bepaald worden (zie aanwijzing 30 Ar).
- Ter onderscheid van de tekst van de artikelen en het artikelnummer telkens de artikelnummers inclusief opschrift voorzien van een markering dan wel opmaakcode (bijvoorbeeld: vet).
- In verband met de gekozen verdeling van de regeling wordt verwezen naar aanwijzing 97, vierde lid, Ar: bij een verdeling van de regeling op meer dan twee niveaus worden de onderdelen in volgorde van omvang eerst "deel" dan "hoofdstuk" en dan pas "titel" genoemd. Als gevolg hiervan kan een hoofdstuk uit één of meerdere titels bestaan en bestaat een titel niet uit meerdere hoofdstukken.
- In de Titels III en IV, die slechts bestaan uit één hoofdstuk, kan de hoofdstukaanduiding en bijbehorend opschrift achterwege gelaten worden.
Nota van toelichting
- De laatste aanpassing die in het onderhavige besluit is opgenomen in - niet zoals de toelichting meldt het Besluit van 18 oktober 2001, Stb.523, maar - het Besluit van 26 november 2001, houdende de aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur op het beleidsterrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in verband met de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Stb.626). De tekst van het ontwerpbesluit houdt met het vorenstaande reeds wel rekening. De toelichting dient derhalve met de tekst in overeenstemming gebracht te worden.
Nader rapport (reactie op het advies) van 21 mei 2003
1 en 2.
De beide onderdelen van het advies van de Raad van State zijn overgenomen:
- aan de nota van toelichting is een artikelsgewijze toelichting toegevoegd, evenals een inhoudsopgave.
- in de transponeringstabel wordt uitsluitsel gegeven over de artikelen die vervallen door het opnemen van een afzonderlijke tabel waarin is vermeld welke hoofdstukken en paragrafen van hoofdstukken van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel met de totstandkoming van het onderhavige Rechtspositiebesluit WPO/WEC zijn vervallen.
3. De redactionele kanttekeningen die de Raad maakt, zijn overgenomen.
4. Van de gelegenheid van het uitbrengen van het nader rapport is gebruik gemaakt om in de tekst van het besluit de wijzigingen aan te brengen die het gevolg zijn van het Besluit van 8 maart 2002, houdende wijziging van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (personeel van 65 jaar en ouder) (Stb. 143). Voorts is dat ook in de nota van toelichting aangegeven.
Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
(1) Zie de toelichting op het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel, paragraaf 8 van de nota van toelichting op het oorspronkelijke Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (Stb.1985, 110, bladzijde 323).
(2) Aanwijzing 100 Ar, onderdeel b: Binnen de onderdelen (van een begripsbepaling) wordt niet met een nieuwe zin begonnen.