Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000.


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000.

Bij Kabinetsmissive van 2 april 2002, no.02.001630, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000.

Ten aanzien van voortgezet verblijf van vreemdelingen die een strafbaar feit hebben gepleegd geldt dat naarmate het verblijf in Nederland op grond van een verblijfsvergunning langer heeft geduurd, de inbreuk op de openbare orde ernstiger moet zijn voordat tot verblijfsbeëindiging kan worden overgegaan. De maatstaven hiervoor zijn in de zogeheten "glijdende schaal" van artikel 3.86 van het Vreemdelingenbesluit 2000 neergelegd. Het ontwerpbesluit strekt tot aanscherping en uitbreiding van deze maatstaven.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit, maar maakt enkele opmerkingen over de vraag welke straffen en maatregelen dienen te worden betrokken bij de toepassing van de glijdende schaal. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk is.

1. Eén van de maatstaven die worden gehanteerd bij de genoemde "glijdende schaal" is de lengte van de gevangenisstraf, taakstraf of maatregel als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht (WvS), dan wel het buitenlandse equivalent daarvan, die aan de vreemdeling is opgelegd. In deze opsomming van straffen en maatregelen wijkt de taakstraf af van de andere straffen en maatregelen. Deze wordt immers niet in een aantal dagen, maanden of jaren uitgedrukt. Waar de taakstraf door hechtenis van een langere duur dan een maand kan worden vervangen, en juist in die gevallen de toepassing van artikel 3.86 van het Vreemdelingenbesluit 2000 aan de orde komt, verdient het aanbeveling die vervangende hechtenis ook in dit artikel op te nemen.

2. In artikel 3.86 is geen voorziening getroffen met betrekking tot de maatregel van artikel 38m WvS (plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden). Deze lijkt evenwel in verschillende opzichten op de wel genoemde maatregel van terbeschikkingstelling van artikel 37a WvS, die wel genoemd wordt. Het verdient aanbeveling ook deze maatregel in artikel 3.86 op te nemen.

3. Ten slotte moet worden aangetekend dat evenmin een voorziening is getroffen met betrekking tot de vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen die op grond van artikel 77h WvS aan jeugdige personen kunnen worden opgelegd. Waar deze zich over een langere periode dan een maand kunnen uitstrekken, behoren zij eveneens een plaats te vinden in artikel 3.86. Dit is temeer het geval waar deze straffen en maatregelen ook aan meerderjarigen kunnen worden opgelegd, indien zij ten tijde van het plegen van het feit nog geen 21 waren.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 24 juni 2002


De Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit, maar adviseert tot aanpassing van het ontwerpbesluit waar het betreft de straffen en maatregelen die bij de toepassing van de glijdende schaal moeten worden betrokken.

1. Het advies van de Raad om, waar de taakstraf door hechtenis van langere duur dan een maand kan worden vervangen, ook die vervangende hechtenis in artikel 3.86 van het Vreemdelingenbesluit 2000 op te nemen, lees ik aldus dat bij de berekening van de norm in de glijdende schaal tevens moet worden betrokken de duur van de vervangende hechtenis die de rechter heeft vastgesteld voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht. Het vijfde lid, onderdeel b, van artikel 3.86 van het Vreemdelingenbesluit 2000 strekt reeds daartoe.

2 en 3. Met belangstelling heb ik kennis genomen van het advies van de Raad om, naast de gevangenisstraf, de taakstraf en de maatregel van terbeschikkingstelling, bij de toepassing van de glijdende schaal tevens te betrekken de maatregel van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht (plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden) en de vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen van artikel 77h van het Wetboek van Stafrecht. Het advies van de Raad is echter vooralsnog niet gevolgd. Nadere besluitvorming met betrekking tot deze en verwante onderwerpen is, mede naar aanleiding van het recentelijk door de Adviescommissie voor vreemdelingenzaken uitgebrachte advies "Vreemdelingen in bewaring" over vreemdelingenbewaring en de verwijdering van "criminele" illegalen (mei 2002), in voorbereiding. Gelet op de in dit besluit neergelegde maatregelen, die los daarvan in werking kunnen treden, acht ik het niet wenselijk de inwerkingtreding daarvan uit te stellen in afwachting van nadere besluitvorming.

Ik moge U hierbij het ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Justitie