Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende aanwijzing van zaken en diensten waarvoor de vergoeding moet worden aangemerkt als servicekosten (Besluit servicekosten).


Volledige tekst

Ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende aanwijzing van zaken en diensten waarvoor de vergoeding moet worden aangemerkt als servicekosten (Besluit servicekosten).

Bij Kabinetsmissive van 21 november 2002, no.02.005300, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mede namens de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit met nota van toelichting houdende aanwijzing van zaken en diensten waarvoor de vergoeding moet worden aangemerkt als servicekosten (Besluit servicekosten).

Het ontwerpbesluit strekt tot uitvoering van artikel 237 lid 3 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW).(zie noot 1) In de bijlage bij het ontwerpbesluit worden zaken en diensten aangewezen waarvan de vergoeding moet worden aangemerkt als servicekosten als bedoeld in artikel 237 lid 3 BW.
De Raad van State onderschrijft de strekking van het ontwerpbesluit, maar maakt een opmerking over de voorgestelde terugwerkende kracht.

1. In het voorgestelde artikel 2, eerste lid, van het ontwerpbesluit is bepaald dat het (ontwerp)besluit op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking zal treden. In het tweede lid van artikel 2 van het ontwerpbesluit is bepaald dat dit inwerkingtredingsbesluit erin kan voorzien dat terugwerkende kracht wordt verleend aan de bepalingen van het (ontwerp)besluit. De nota van toelichting gaat niet in op de reden voor het mogelijk verlenen van terugwerkende kracht aan de regeling.
De Raad adviseert in de toelichting te motiveren waarom en voor welke gevallen wordt voorzien in de mogelijkheid van terugwerkende kracht.

2. Voor een redactionele kanttekening verwijst het college naar de bij het advies behorende bijlage.

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State



Bijlage bij het advies van de Raad van State van 17 januari 2003, no.W08.02.0517/V, met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

In de aanhef en het eerste artikel van het ontwerpbesluit "artikel 237, derde lid" vervangen door: artikel 237 lid 3.



Nader rapport (reactie op het advies) van 2 april 2003

De Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat aan de opmerkingen van de Raad aandacht zal zijn geschonken.

Naar aanleiding van het advies van de Raad van State merk ik het volgende op.

1. Ten tijde van het opstellen van het onderhavige ontwerpbesluit werd er vanuit gegaan dat artikel 237 lid 3 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de bepaling waarop dit ontwerpbesluit is gebaseerd, in ieder geval vóór het onderhavige ontwerpbesluit in werking zou treden. Alsdan zou dit ontwerpbesluit terugwerken tot en met dat tijdstip van inwerkingtreding. Nu inmiddels is gebleken dat de hiervoor geschetste situatie niet zal plaatsvinden, is artikel 2, tweede lid, van het ontwerpbesluit komen te vervallen.

2. De door de Raad in overweging gegeven redactionele kanttekening is overgenomen. Het ontwerpbesluit en de nota van toelichting zijn dienovereenkomstig aangepast.

Ik moge U hierbij, mede namens de Minister van Justitie, het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer



(1) Wet van 21 november 2002 tot vaststelling van titel 7.4 (huur) BW, Stb. 2002, 587, nog niet in werking getreden.