Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning in 2025.
- Kenmerk
- W12.24.00234/III
- Datum aanhangig
- 2 september 2024
- Datum vastgesteld
- 9 september 2024
- Datum advies
- 9 september 2024
- Datum publicatie
- 17 september 2024
- Vindplaats
- Kamerstukken II 2024/25, 36606, nr. 4
- Sociale zaken en Werkgelegenheid
- Wet
Wetsvoorstel om de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met de koopkrachtondersteuning in 2025 te wijzigen
Dit wetsvoorstel regelt dat de kindbedragen van het kindgebonden budget worden verhoogd. Daarnaast wordt een ‘steiler afbouwpad’ voorgesteld om het kindgebonden budget gerichter te maken. Het advies van de Afdeling advisering hierover is een zogenoemd conform advies. Dit betekent dat zij geen inhoudelijke opmerkingen heeft over dit wetsvoorstel.
Bij Kabinetsmissive van 2 september 2024, no.2024001809, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het kindgebondenbudget in verband met koopkrachtondersteuning, met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
De vice-president van de Raad van State
Nader rapport (reactie op het advies) van 16 september 2024
Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen en zij adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de bedragen, genoemd in artikel I, onderdeel B, onder 5, te wijzigen. Per abuis was in het wetsvoorstel de cumulatieve verhoging van de bedragen vanaf de inwerkingtreding tot en met het jaar 2028 opgenomen. Het opnemen van een cumulatieve verhoging strookt echter niet met de werking van het artikellid en zorgt daarmee voor een onjuiste uitwerking in de praktijk. In dit artikellid moet niet de optelsom van de totale verhoging door de jaren heen, maar enkel de jaarlijkse verhoging van het bedrag worden opgenomen. Dit is aangepast en toegelicht in de artikelsgewijze toelichting.
Ik verzoek U het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid