Wijziging Besluit Jeugdwet en Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (regels ter bevordering van een goede verhouding tussen de prijs en de kwaliteit van door gemeenten te bekostigen preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering).
- Kenmerk
- W13.23.00327/III
- Datum aanhangig
- 1 november 2023
- Datum vastgesteld
- 24 januari 2024
- Datum advies
- 24 januari 2024
- Datum publicatie
- 29 januari 2024
- Vindplaats
- Staatscourant 2024, nr. 10637
- Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Algemene maatregel van bestuur
Bij Kabinetsmissive van 1 november 2023, no.2023002546, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit Jeugdwet en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, houdende regels ter bevordering van een goede verhouding tussen de prijs en de kwaliteit van door gemeenten te bekostigen preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, alsmede enige technische wijzigingen, met nota van toelichting.
Het ontwerpbesluit voorziet in nadere criteria, zogenoemde kostprijselementen, voor het bepalen van een reële prijs bij de inkoop van jeugdzorg door gemeenten. Dit ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van de gevraagde diensten en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan.
De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het ontwerpbesluit aan te passen aan de ontwikkelingen in de praktijk in het bijzonder wat betreft de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Daarnaast adviseert de Afdeling in de toelichting nader in te gaan op de financiële en uitvoeringsgevolgen. In verband daarmee is aanpassing van het ontwerpbesluit en de toelichting wenselijk.
1. Inleiding
Volgens de toelichting is er in de praktijk veel discussie over wat een reële prijs is voor (een bepaalde vorm van) jeugdzorg. (zie noot 1) Met het oog daarop is de wetgeving aangepast, zodat nadere regels kunnen worden gesteld over reële prijzen. (zie noot 2) Deze algemene maatregel van bestuur (amvb) bevat die regels. In het kader van de Wet maatschappelijk ondersteuning 2015 (Wmo 2015) bestaan al nadere regels. Deze komen in aansluiting op de Wet maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015 (zie noot 3) nu ook te gelden in het kader van de Jeugdwet. Met dit ontwerpbesluit worden deze regels bovendien meer op elkaar afgestemd.
2. Meerwaarde voor kinderbescherming en jeugdreclassering
In de toelichting wordt ingegaan op de ervaringen die inmiddels in het kader van de Wmo 2015 zijn opgedaan en op de evaluatie van deze regels. (zie noot 4) Uit die evaluatie komt - kort gezegd - naar voren dat in de praktijk de discussies over wat een reële prijs is met het alleen maar regelen van enkele kostprijselementen op zichzelf niet zijn weggenomen, maar dat in de praktijk handreikingen en rekentools zijn opgesteld, die deze discussies aanzienlijk hebben verminderd. Ook in het kader van de Jeugdwet zijn zulke handreikingen en rekentools al enige tijd beschikbaar, zo blijkt uit de toelichting. (zie noot 5)
Daarnaast worden in het kader van de Hervormingsagenda Jeugd gesprekken gevoerd over landelijke contractering en de mogelijkheden van landelijke prijzen voor bepaalde zorgvormen. (zie noot 6) De Afdeling merkt op dat inmiddels voor de kinderbescherming en jeugdreclassering (zie noot 7) al vaste landelijke prijzen zijn afgesproken. De nu voorgestelde kostencategorieën hebben voor die vormen van zorg dan ook geen betekenis meer.
De Afdeling adviseert het ontwerpbesluit in die zin aan te passen.
3. Financiële en uitvoeringsgevolgen
Verwacht wordt dat de kosten van de voorgestelde maatregel in zijn totaliteit niet zullen uitstijgen boven de baten van de maatregel, waardoor er per saldo geen sprake zal zijn van structurele meer- of minderkosten voor gemeenten. (zie noot 8) Gemeenten en aanbieders die in navolging van de handreiking al in lijn met de amvb werken, zullen bovendien geen extra investeringen hoeven te doen. Structureel wordt een lichte afname van de regeldruk verwacht, aldus de toelichting. (zie noot 9)
De vraag is hoe dit zich verhoudt tot de uitkomsten van de evaluatie van de amvb reële prijzen Wmo 2015 waaruit blijkt dat voor sommige vormen van huishoudelijke hulp en begeleiding een significant positief (dat wil zeggen verhogend) effect op de tarieftrend is vastgesteld. (zie noot 10) Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten verwacht per saldo eerder een kostenverhoging dan een kostenverlaging. (zie noot 11) Daarbij merkt de Afdeling op dat uit eerdergenoemde evaluatie ook blijkt dat de toepassing van de ‘Wmo-amvb’ gemeenten en aanbieders veel tijd en geld heeft gekost. Meer tijd, omdat er meer en vaker discussies zijn over hoogten van kostprijselementen, en meer geld, omdat er vaker externe bureaus worden ingehuurd om kostprijsonderzoeken uit te voeren. (zie noot 12)
De Afdeling adviseert in de toelichting specifiek op de financiële en uitvoeringsgevolgen in te gaan.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.
De vice-president van de Raad van State
Nader rapport (reactie op het advies) van 7 maart 2024
2. Meerwaarde voor kinderbescherming en jeugdreclassering
De Afdeling merkt op dat de kostprijselementen geen betekenis hebben voor de prijzen van kinderbescherming en jeugdreclassering omdat daar al landelijke prijzen voor zijn afgesproken.
Op 23 oktober 2023 zijn er inderdaad bestuurlijke afspraken gemaakt over een landelijk tarief voor de jeugdbescherming en jeugdreclassering. (zie noot 13) Daarin is opgenomen dat er een wetsvoorstel zal worden voorbereid voor landelijke tarieven voor jeugdbescherming en jeugdreclassering. Daarnaast hebben deze bestuurlijke afspraken geleid tot de Handreiking Landelijk tarief en bekostiging Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de handreiking JBJR) aan de hand waarvan gemeenten en gecertificeerde instellingen (hierna GI’s) afspraken kunnen maken die bijdragen aan een reële bekostiging van de GI’s. De handreiking JBJR is vormgegeven in de vorm van een ‘modelafspraak’ die kan worden gebruikt om individuele afspraken te maken.
Hoewel de verwachting is dat gemeenten - conform de bestuurlijke afspraken - deze handreiking zullen volgen, is het gebruik van de handreiking JBJR niet verplicht. Zoals ook in de handreiking JBJR is opgenomen blijven gemeenten vrij in de keuze om al dan niet gebruik te maken van de handreiking JBJR. (zie noot 14)
De handreiking JBJR maakt nadere regels over de totstandkoming van reële prijzen voor de jeugdbescherming en jeugdreclassering daarom niet overbodig. In het geval dat gemeenten er toch voor kiezen de handreiking JBJR niet te volgen blijven dan namelijk de verplichtingen uit voorliggende amvb van toepassing.
Naar aanleiding van deze opmerking van de Afdeling is de nota van toelichting aangevuld met een passage over de handreiking JBJR. Zolang er nog geen sprake is van een wettelijk voorgeschreven landelijk tarief voor de jeugdbescherming en jeugdreclassering acht de regering het echter niet wenselijk het ontwerpbesluit op dit punt aan te passen.
3. Financiële en uitvoeringsgevolgen
De Afdeling merkt terecht op dat uit de evaluatie van de amvb reële prijzen Wmo 2015 is gebleken dat er voor sommige vormen van huishoudelijke hulp en begeleiding sprake was van een verhogend effect op de tarieftrend.
Naar het oordeel van de regering kan daaruit echter niet worden afgeleid dat een dergelijk effect zich ook zal voordoen ten aanzien van voorliggend ontwerpbesluit. De amvb reële prijzen Wmo 2015 is mede opgesteld omdat er destijds signalen waren dat voor bepaalde vormen van maatschappelijke ondersteuning mogelijk te lage vergoedingen werden vastgesteld, op basis van weinig objectiveerbare of onduidelijke kostprijselementen. (zie noot 15) Voor voorliggend ontwerpbesluit geldt dat wordt aangesloten bij de Handreiking ‘Inzicht in Tarieven’ (hierna: de Handreiking). Veel gemeenten werken reeds met deze Handreiking. Uit onderzoek van Significant (zie noot 16) blijkt dat bij gemeenten en aanbieders die de Handreiking volgen en daarmee dus reeds conform de uitgangspunten van voorliggend ontwerpbesluit werken, de prijzen soms wat naar boven en soms wat naar beneden worden bijgesteld. Daarmee lijkt ook het ontwerpbesluit dus niet te leiden tot een kostenopdrijvend effect.
Verder zal bij inwerkingtreding van het besluit worden gemonitord of het besluit leidt tot meer of minder regeldruk c.q. administratieve lasten bij gemeenten respectievelijk aanbieders en in hoeverre er sprake is van tariefdifferentiatie. Aan de hand van de informatie uit deze monitoring zal in ieder geval in 2026 worden gewogen of (aanvullende) acties nodig zijn.
De nota van toelichting is op dit punt verduidelijkt.
Ik bied U hierbij, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, het ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting aan en verzoek U overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Voetnoten
(1) Nota van toelichting, paragraaf 1 ‘Inleiding’.
(2) Staatsblad 2022, 188.
(3) Staatsblad 2022, 188.
(4) Kamerstukken II 2019/20, 29538, nr. 320, met als bijlage het rapport ‘Evaluatie AMvB reële prijs Wmo 2015’, Berenschot.
(5) Nota van toelichting, paragraaf 2.4.
(6) Nota van toelichting, paragraaf 5.2.
(7) Kamerstukken II 2023/24, 31839, nrs. 985 en 986.
(8) Nota van toelichting, paragraaf 4.3 ‘Financiële gevolgen’
(9) Nota van toelichting, paragraaf 4.1 ‘Bestuurlijke lasten en regeldruk’
(10) Kamerstukken II 2019/20, 29538, nr. 320, met als bijlage het rapport ‘Evaluatie AMvB reële prijs Wmo 2015’, Berenschot, p. 7.
(11) VNG, Uitvoeringstoets amvb reële prijzen Jeugdwet, Eindrapport, p. 21-22.
(12) Kamerstukken II 2019/20, 29538, nr.320, bijlage ‘Evaluatie AMvB reële prijs Wmo 2015, Berenschot.
(13) Kamerstukken II 2023/2024, 31839, nr. 986.
(14) Handreiking Landelijk tarief en bekostiging Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, p. 1.
(15) Nota van toelichting op het Besluit van 10 februari 2017, houdende regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening en de continuïteit in de hulpverlening tussen de cliënt en de hulpverlener, paragraaf 1.1 Aanleiding besluit, Stb. 2017, 55.
(16) Impactanalyse amvb reële prijzen Jeugdwet, Significant 2022.