Wijziging van het Besluit SUWI in verband met de tijdelijke mogelijkheid van registratie als werkloze werkzoekende.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 14 juni 2022, no.2022001282, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit SUWI in verband met de tijdelijke mogelijkheid van registratie als werkloze werkzoekende, gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van de Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit voorziet in een tijdelijke grondslag voor het UWV om Oekraïense vluchtelingen te kunnen registreren als werkloze werkzoekenden. Daardoor kunnen zij als niet-uitkeringsgerechtigde onder de Participatiewet in aanmerking komen voor publieke dienstverlening gericht op arbeidsinschakeling.

De Afdeling advisering van de Raad van State begrijpt de wens om Oekraïense werkzoekenden vanuit de overheid passend te ondersteunen bij het vinden van werk. Zij merkt evenwel op dat de regering in de toelichting nader dient in te gaan op de financiële aspecten van het voorstel. In dat verband is het wenselijk de toelichting aan te passen.

1. Achtergrond en inhoud ontwerpbesluit

Naar aanleiding van de Russische invasie in Oekraïne is op 4 maart 2022 de Richtlijn tijdelijke bescherming geactiveerd, op grond waarvan lidstaten tijdelijk bepaalde minimumnormen in acht moeten nemen. (zie noot 1) Om Oekraïense ontheemden direct toegang tot de arbeidsmarkt te geven, (zie noot 2) heeft de regering eerder voorzien in een tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht voor ontheemden die arbeid in loondienst willen verrichten. (zie noot 3)

De regering acht het wenselijk de Oekraïense ontheemden ook vanuit de overheid passend te ondersteunen bij het vinden van werk. (zie noot 4) Daartoe wordt nu voorgesteld een tijdelijke grondslag voor het UWV om hen als werkzoekenden te kunnen registreren, zodat zij op basis van de Participatiewet deze ondersteuning van gemeenten kunnen krijgen. Deze grondslag komt te vervallen als de tijdelijke bescherming op grond van de richtlijn wordt beëindigd. (zie noot 5)

De Afdeling constateert dat het ontwerpbesluit aansluit bij de tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht. Ook sluit het ontwerpbesluit aan bij de bestaande publieke infrastructuur en uitvoering voor matching en dienstverlening. Bovendien is er urgentie om zo snel mogelijk hulp te kunnen bieden bij het vinden van veilig werk onder fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Over de uitvoering hiervan merkt zij het volgende op.

2. Uitvoering

Volgens de toelichting is het uitgangspunt dat gemeenten de dienstverlening aan Oekraïense werkzoekenden uitvoeren binnen de bestaande financiële kaders. (zie noot 6) De toelichting vermeldt ook dat gemeenten gebruik kunnen maken van regionale arbeidsmarktvoorzieningen, zoals regionale mobiliteitsteams (RMT). De eventuele inzet daarvan wordt vanuit de bestaande beschikbare RMT-budgetten gefinancierd.

Hoewel de VNG het belang onderschrijft van een formele grondslag voor publieke dienstverlening, wijst zij erop dat de RMT-budgetten formeel alleen bedoeld zijn voor dienstverlening die aanvullend is op de reguliere gemeentelijke dienstverlening. (zie noot 7) Volgens de VNG zal echter voornamelijk gebruik worden gemaakt van reguliere dienstverlening. Vanwege onder meer de taal zou die dienstverlening bovendien mogelijk ook andere en intensievere begeleiding en expertise vergen. De VNG roept derhalve op tot een passende financiële compensatie. In de toelichting wordt hierop niet nader ingegaan.

In het verlengde hiervan merkt de Afdeling op dat bij het vaststellen van de huidige gemeentelijke financiële kaders geen rekening is gehouden met de voorgestelde, mogelijk aanzienlijke, uitbreiding van de doelgroep van publieke dienstverlening gericht op arbeidsinschakeling. Dit roept ook bij de Afdeling de vraag op in hoeverre van gemeenten kan worden gevergd dat zij uitvoering zullen geven aan dit voorstel binnen de bestaande financiële kaders.

De Afdeling begrijpt dat op dit moment nog veel onduidelijkheden bestaan over de gevraagde vorm en intensiteit van de dienstverlening. Evenwel acht zij het, mede gezien de reactie van de VNG, van belang dat de regering in de toelichting nader ingaat op de financiële aspecten van het voorstel. (zie noot 8)

De Afdeling adviseert in de toelichting nader in te gaan op de financiële uitvoeringsaspecten.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

De vice-president van de Raad van State


Nader rapport (reactie op het advies) van 22 juni 2022

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft in het kader van de beoordeling van implicaties voor de uitvoering van het conceptbesluit gevraagd om passende financiële compensatie. De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert in de toelichting nader in te gaan op de financiële uitvoeringsaspecten en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen. De toelichting is hierop aangepast, zodanig dat wordt ingegaan op de werking van de participatiebudgetten en de inzet van aanvullende budgetten van de RMT’s.

Overigens zijn het ontwerpbesluit en de toelichting nog op een ondergeschikt punt aangepast. Vanwege de mogelijkheid van eerdere publicatie en daarmee mogelijk eerdere inwerkingtreding van het besluit, is bepaald dat het besluit zo nodig terugwerkende kracht heeft tot en met 1 juli 2022.

Ik doe U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting toekomen en verzoek U overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid


Voetnoten

(1) Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
(2) Zie artikel 12 van de Richtlijn tijdelijke bescherming.
(3) Besluit van 29 maart 2022 tot wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 in verband met een tijdelijke vrijstelling van de tewerkstellingsvergunningsplicht, gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (Stb. 2022, 130).
(4) Nota van toelichting, paragraaf 2.
(5) Nota van toelichting, paragraaf 7.
(6) Nota van toelichting, paragraaf 2.
(7) Uitvoeringstoets VNG (brief van 11 juni 2022). Het gaat hierbij om de Tijdelijke regeling aanvullende crisis-dienstverlening COVID-19 (Stcrt. 2021, 15327).
(8) Zie artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet en artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet 2016.