Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 betreffende tijdelijke voorzieningen voor het studiejaar 2021-2022 in verband met COVID-19.
- Kenmerk
- W05.21.0115/I
- Datum aanhangig
- 16 april 2021
- Datum vastgesteld
- 28 april 2021
- Datum advies
- 28 april 2021
- Datum publicatie
- 17 mei 2021
- Vindplaats
- Kamerstukken II 2020/21, 35836, nr. 4
- Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Wet
Bij Kabinetsmissive van 16 april 2021, no.2021000788, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 betreffende tijdelijke voorzieningen voor het studiejaar 2021-2022 in verband met COVID-19, met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De waarnemend vice-president van de Raad van State
Nader rapport (reactie op het advies) van 12 mei 2021
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de memorie van toelichting op één punt te actualiseren. Telkens is de verwijzing naar nog te maken bestuurlijke afspraken vervangen door een verwijzing naar het servicedocument Hoger Onderwijs (versie 10.0, 7 april 2021 – aanpak coronavirus COVID-19). Voorts is de toelichting op twee punten verduidelijkt: in paragraaf 8.2 is de tekst over de financiële gevolgen van de correctie van de hoogte van het collegegeld- en levenlanglerenkrediet aangepast en in de artikelsgewijze toelichting bij artikel II, onderdeel B, is de tekst over de situatie waarin de extra reisvoorziening op aanvraag wordt toegekend, aangepast.
Ik verzoek U het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap