Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Regering van de Verenigde Arabische Emiraten inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 12 januari 2021, no.2021000019, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de regering van de Verenigde Arabische Emiraten voor luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden; Dubai, 25 november 2020 (Trb. 2020, 135), met toelichtende nota.

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft geen opmerkingen over het verdrag.

De Afdeling adviseert het verdrag aan de beide Kamers der Staten-Generaal en de Staten van Curaçao over te leggen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk

Nader rapport (reactie op het advies) van 30 maart 2021

Het verdrag geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Ik verzoek U mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te leggen aan de Staten van Curaçao.

De Minister van Buitenlandse Zaken