Besluit bescherming koopvaardij.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 30 november 2020, no.2020002434, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende regels ter uitvoering van de Wet ter bescherming koopvaardij (Besluit bescherming koopvaardij), met nota van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State


Nader rapport (reactie op het advies) van 17 december 2021

Het ontwerpbesluit geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het besluit, voorafgaand aan de - na ontvangst van het advies - doorlopen voorhangprocedure bij de beide Kamers der Staten-Generaal, op een drietal punten te wijzigen. Zo is de positie van de kapitein bij embarkatie aangescherpt (artikel 2.4 van het besluit), is de hoeveelheid munitie aan een maximum gebonden (artikel 3.1) en zijn enkele delegatiegrondslagen toegevoegd om de algemene eisen voor vergunningverlening te kunnen uitwerken (artikelen 5.5 t/m 5.7).

Voorts zijn, na beëindiging van de voorhangprocedure bij de beide Kamers, nog twee wijzigingen in het besluit aangebracht. Ten eerste is artikel 1.2, en de bijlage daarbij, geactualiseerd. Dit houdt verband met het recent in internationaal verband –beperkt- verkleinen van het risicogebied nabij de Golf van Aden, zoals in de nota naar aanleiding van het verslag is vermeld (Kamerstukken II 2021/22, 35811, nr. 6).

Ten tweede is de inwerkingtredingsbepaling aangepast. Artikel 8.1 van het besluit bepaalt dat de Wet ter Bescherming Koopvaardij en het besluit met ingang van 1 februari 2022 in werking treden. De oude bepaling ging, net als artikel 22 van de Wet ter Bescherming Koopvaardij, uit van inwerkingtreding op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Aangezien de inwerkingtredingsdatum bekend is, wordt deze algemene maatregel van bestuur (een koninklijk besluit) benut om de inwerkingtreding van zowel de Wet ter Bescherming Koopvaardij als het Besluit bescherming koopvaardij op 1 februari 2022 te bepalen en daarmee ook de inwerkingtreding op diezelfde datum van de Reparatiewet WtBK (ingevolge artikel II van die wet). In verband hiermee is ook het opschrift van het besluit aangepast.

De nota van toelichting bij het besluit is naar aanleiding van de reactie van de Europese Commissie op de notificatie van het ontwerpbesluit op grond van Richtlijn (EU) 2015/1535 aangevuld met enkele passages over de Verordening (EG) Nr. 725/2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten. Ik verwijs hiervoor naar mijn brieven van 5 november 2021 aan de voorzitters van de Tweede respectievelijk Eerste Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2021/22, 32706, nr. 83 respectievelijk 34558, J).

In paragraaf 7 van de nota van toelichting van het besluit zijn de passages over de initiële HUF-toets door de Inspectie Leefomgeving en Transport van 16 april 2020 geactualiseerd. Thans wordt in die paragraaf verwezen naar de aanvullende HUF-toets van 8 september 2021 en de reactie namens de Minister van Justitie en Veiligheid daarop van 9 september 2021.

Tot slot zijn enkele redactionele verbeteringen in de nota van toelichting aangebracht.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Justitie en Veiligheid