Wijziging van de Wet dieren in verband met actualisering van de diergezondheidsregels en enkele technische aanpassingen.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 18 november 2020, no.2020002361, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet dieren in verband met actualisering van de diergezondheidsregels en enkele technische aanpassingen, met memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State

Nader rapport (reactie op het advies) van 24 februari 2021

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Van de gelegenheid is gebruikt gemaakt om de bevoegdheid in artikel 8.6, eerste lid, onderdeel a, onder 1˚, van de Wet dieren tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan te vullen. De aanvulling heeft betrekking op de artikelen 5.15, eerste lid, en 8.4 van de Wet dieren. Artikel 5.15, eerste lid, bevat een meldingsplicht indien dierlijke producten, diervoeders of diergeneesmiddelen niet voldoen aan de regelgeving of een gevaar kunnen vormen voor de volks-, diergezondheid of het milieu. Artikel 8.4 verplicht een ieder om uitvoering te geven aan een bevel, maatregel of verrichte handeling en medewerking te verlenen aan een onderzoek naar dierziekten, zoönosen, ziekteverschijnselen of ziekteverwekkers. In het voorgestelde artikel I, onderdeel G, is deze aanvulling opgenomen. Met het oog op een effectieve handhaving is het wenselijk dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de bevoegdheid heeft om, bij wijze van lik-op-stuk-handhaving, bestuurlijke boetes op te leggen.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit