Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2021.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 2 september 2020, no.2020001650, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat(XII) voor het jaar 2021, met memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State

Nader rapport (reactie op het advies) van 14 september 2020

IB. Beantwoording blanco advies

Blijkens het bijgaande advies kan de Afdeling advisering van de Raad van State zich verenigen met bovenvermelde begroting.

II. Nadere wijzigingen

Inmiddels is het noodzakelijk gebleken in bovenvermelde begroting een aantal wijzigingen/aanpassingen aan te brengen. De wijzigingen/aanpassingen betreffen artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen voor de afrekening van de incidentele vennootschapsbelasting en dividendbelasting door het besluit van het Kabinet om de vennootschapsbelasting niet te verlagen naar 21,7%. De memorie van toelichting is met deze wijzigingen in overeenstemming gebracht. Het totaal van de uitgaven komt daarmee op euro 16.476.499 duizend (was euro 15.976.499 duizend).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat