Wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 17 juni 2020, no.2020001202, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit wijzigt een aantal onderdelen van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken. Het ontwerpbesluit voorziet erin dat aan vrijwilligers bij de politie dezelfde bevoegdheden worden toegekend als aan de reguliere politieambtenaren. Ook wijst het huidskleur aan als uiterlijk waarneembaar persoonskenmerk. Daarnaast introduceert het de mogelijkheid van DNA-onderzoek op locatie. Voorts hoeft de deskundige niet meer verslag uit te brengen over een door hem uitgevoerd onderzoek als geen overeenkomst is gevonden met een in de DNA-databank verwerkt DNA-profiel. Tot slot wijzigt de bewaarregeling van DNA-profielen.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over het aanwijzen van huidskleur als uiterlijk waarneembaar persoonskenmerk in relatie tot het non-discriminatiebeginsel. In verband daarmee is aanvulling wenselijk van de toelichting.

1. Huidskleur als uiterlijk waarneembaar persoonskenmerk

Het ontwerpbesluit voorziet erin dat huidskleur, als uiterlijk waarneembaar persoonskenmerk, kan worden vastgesteld door DNA-onderzoek. (zie noot 1) In het Wetboek van Strafvordering (Sv) is opgenomen dat DNA-onderzoek kan worden verricht naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken. (zie noot 2) Het DNA-onderzoek kan gericht zijn op geslacht of ras, (zie noot 3) of andere bij algemene maatregel van bestuur (amvb) vastgestelde uiterlijk waarneembare persoonskenmerken. (zie noot 4) Het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken heeft al oogkleur en haarkleur aangewezen als uiterlijk waarneembare persoonskenmerken waarop DNA-onderzoek kan worden verricht. (zie noot 5)

Dankzij wetenschappelijke ontwikkelingen kan onderzoek ook naar huidskleur tegenwoordig betrouwbaar worden uitgevoerd. (zie noot 6) Het heeft ook een toegevoegde waarde ten opzichte van het nu al toegestane onderzoek naar ras. Dat wil volgens de huidige praktijk zeggen, het onderzoek naar iemands waarschijnlijk geografische afkomst. Dit biedt immers geen of minder zekerheid over de huidskleur. (zie noot 7) Het gebruik van huidskleur draagt in combinatie met andere persoonskenmerken bij aan een duidelijker profiel of compositietekening van de onbekende verdachte of het ongeïdentificeerde slachtoffer. (zie noot 8) Aldus kan DNA-onderzoek gericht op huidskleur bijdragen aan de opsporing, zo stelt de toelichting. (zie noot 9)

Niet nader wordt toegelicht hoe het aanwijzen van huidskleur zich verhoudt tot het non-discriminatiebeginsel of het recht op gelijke behandeling. Bij de introductie van DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken is in de desbetreffende toelichting hier wel op ingegaan. (zie noot 10) Daar wordt gesteld dat het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken slechts "tot doel heeft het opsporingsbelang te dienen, en [er niet toe strekt] personen op een zodanige wijze te behandelen dat zij als minder volwaardig worden beschouwd en in een mindere positie worden gebracht ten opzichte van anderen". (zie noot 11)

De Afdeling adviseert gelet op het bovenstaande de toelichting in deze zin aan te vullen.

2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

De vice-president van de Raad van State


Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W16.20.0187/II

- Betrek in de toelichting op voorgesteld artikel 14, zevende lid, over de bewaarregeling van DNA-profielen, naast het bewaarregime van artikel 18b ook de bewaarregimes van artikel 18 en 18a.

Nader rapport (reactie op het advies) van 5 oktober 2020

1. Het ontwerpbesluit heeft de Afdeling advisering van de Raad van State aanleiding gegeven om een opmerking te maken over het aanwijzen van huidskleur als uiterlijk waarneembaar persoonskenmerk in relatie tot het non-discriminatiebeginsel en te verzoeken de nota van toelichting aan te vullen met een passage hoe het aanwijzen van huidskleur zich tot dat beginsel of het recht op gelijke behandeling verhoudt. Aan dit verzoek van de Afdeling is gehoor gegeven door in paragraaf 2 van de nota van toelichting, in de toelichting op artikel I, onder B, van het ontwerpbesluit een dergelijke passage op te nemen.

2. Aan de redactionele opmerking van de Afdeling is geen gevolg gegeven. De reden daarvoor is dat de bewaarregimes van artikel 18 en 18a van het Besluit DNA-onderzoek in strafzaken niet van toepassing zijn op het bewaren van DNA-profielen en het celmateriaal van overleden slachtoffers en onbekende verdachten. Daarvoor geldt alleen maar het bewaarregime van artikel 18b van dat besluit.

3. Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om de datum van inwerkingtreding in artikel II van het ontwerpbesluit aan te passen. In paragraaf 2 van de nota van toelichting is in de toelichting op artikel II de inwerkingtredingsdatum toegelicht.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Justitie en Veiligheid


Voetnoten

(1) Voorgesteld artikel 1b, onder d.
(2) Artikel 151d en artikel 195f Sv bepalen dat de officier van justitie en de rechter-commissaris kunnen bevelen dat een DNA-onderzoek plaatsvindt dat gericht is op het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van de onbekende verdachte of het onbekende slachtoffer.
(3) Hier wordt onderzocht de waarschijnlijke geografische afkomst.
(4) Artikel 151d, tweede lid, en artikel 195f, tweede lid, Sv.
(5) Artikel 1b Besluit DNA-onderzoek in strafzaken.
(6) Memorie van toelichting, paragraaf 1.
(7) Memorie van toelichting, paragraaf 2, Artikelsgewijze toelichting, Artikel I, onder B.
(8) Memorie van toelichting, paragraaf 2, Artikelsgewijze toelichting, Artikel I, onder B.
(9) Memorie van toelichting, paragraaf 1.
(10) Kamerstukken II 2001/02, 28072, nr. 3, paragraaf 3, p. 10. Vergelijk ook nota van toelichting bij het Besluit DNA-onderzoek bij veroordeelden.
(11) Kamerstukken II 2001/02, 28072, nr. 3, paragraaf 3, p. 10.