Besluit Tijdelijke wet Groningen.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 30 maart 2020, no.2020000658, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Economische Zaken en Klimaat, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Rechtsbescherming, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende regels ter uitvoering van de Tijdelijke wet Groningen (Besluit Tijdelijke wet Groningen), met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit strekt tot uitvoering van de Tijdelijke wet Groningen (hierna: de wet) en stelt onder meer nadere regels aan de procedure omtrent benoeming, schorsing en ontslag en de rechtspositie van de leden van het Instituut Mijnbouwschade Groningen en aan het jaarverslag.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt opmerkingen over de rechtspositie van anderen dan leden van het Instituut Mijnbouwschade Groningen. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van het ontwerpbesluit.

1. Rechtspositie deskundigen

Het ontwerpbesluit is gebaseerd op artikel 4, achtste lid, van de wet. Daarin is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur nadere regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de rechtspositie van de leden van het Instituut. Het Instituut Mijnbouwschade Groningen bestaat uit ten hoogste vijf leden, onder wie de voorzitter, en kan één of meerdere deskundigen aanwijzen om schade op te nemen en te rapporteren.

Artikel 6, eerste lid, van het ontwerpbesluit bepaalt dat aan de voorzitter, andere leden en deskundigen een vaste vergoeding per maand wordt toegekend. Artikel 4, achtste lid, van de wet biedt echter geen grondslag om de rechtspositie van anderen dan leden van het Instituut Mijnbouwschade Groningen te regelen.

De Afdeling adviseert artikel 6 in overeenstemming te brengen met de wet door de verwijzing naar deskundigen te schrappen.

2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

De vice-president van de Raad van State



Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W18.20.0080/IV

- Artikel 2, eerste lid, als volgt formuleren: Een voordracht als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de wet geschiedt op basis van een enkelvoudig advies aan de hand van een door het Instituut opgesteld functieprofiel van een door het Instituut ingestelde benoemingsadviescommissie.
- In artikel 2, vierde lid, "waaronder" vervangen door "onder wie".
- In artikel 6, de tweede keer "de salarisschaal" schrappen.
- In artikel 7, tweede volzin, "deze" vervangen door "de".
- In artikel 8, eerste volzin, de komma schrappen.
- Aan artikel 10, eerste lid, onderdelen a en d, het lidwoord "een" toevoegen.
- In het opschrift van Bijlage 2 "artikel 3" vervangen door "artikel 10"; in het eerste lid, aanhef, "artikel 12" vervangen door "artikel 10".
- In het opschrift van Bijlage 3 "artikel 12, tweede lid, onderdeel b" vervangen door "artikel 10, tweede lid".



Nader rapport (reactie op het advies) van 8 juni 2020

1.
Rechtspositie deskundigen

Aan de opmerkingen van de Afdeling is gevolg gegeven door in artikel 6, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van het voorstel de verwijzingen naar deskundigen te schrappen.

Ik moge U hierbij, in overeenstemming met de Minister van Financiën, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Rechtsbescherming, het gewijzigde ontwerpbesluit en de nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.


De Minister van Economische Zaken en Klimaat