Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht BES.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 30 maart 2020, no. 2020000651, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister voor Rechtsbescherming, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende vaststelling van regels voor de tenuitvoerlegging van het jeugdstrafrecht op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht BES), met nota van toelichting.

Het Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht BES (hierna: het Besluit) stelt nadere regels over de tenuitvoerlegging van het jeugdstrafrecht op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (de BES). Het gaat daarbij onder meer om de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie op de BES.

De Afdeling advisering van de Raad van State maakt een opmerking over de handhaving van het voor de Nederlandse Antillen gemaakte voorbehoud bij artikel 37, onder c, van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK), dat bepaalt dat minderjarigen gescheiden van volwassenen dienen te worden gedetineerd. In verband daarmee is aanpassing wenselijk van de toelichting danwel het ontwerpbesluit

1. Voorbehoud voor de Nederlandse Antillen

Het Besluit bepaalt dat jeugdigen in de Justitiële Inrichting Caribisch Nederland (JICN) gescheiden verblijven van volwassenen. Daarvan kan worden afgeweken in verband met een tekort aan plaatsen voor de tenuitvoerlegging. In dat geval kan de jeugdige die ouder is dan 16 jaar voor een periode van 3 maanden worden geplaatst op een afdeling in de JICN voor jongvolwassenen. (zie noot 1) De toelichting wijst op artikel 37, onder c, van het IVRK, dat bepaalt dat kinderen die van hun vrijheid worden beroofd gescheiden worden van volwassenen. (zie noot 2) Voor de voormalige Nederlandse Antillen, waartoe de BES tot aan de staatkundige hervormingen behoorden, is in 1997 als voorbehoud bij artikel 37, onder c, IVRK onder meer geformuleerd dat een kind dat van zijn of haar vrijheid is beroofd, niet altijd gescheiden van volwassenen kan worden gehouden, gelet op het feit dat bij onverwachte pieken in het aanbod van te detineren kinderen zich de mogelijkheid kan voordoen dat (tijdelijk) detineren van kinderen gezamenlijk met volwassenen onvermijdelijk is. (zie noot 3)

De Afdeling merkt hierover het volgende op. Sinds 10 oktober 2010 zijn de BES bijzondere gemeenten van Nederland. Bij de staatkundige hervorming was het uitgangspunt van de regering dat de verdragsrelaties zoals die golden voor de Nederlandse Antillen, ook voor de BES zouden gelden. (zie noot 4) Het bij artikel 37, onder c, IVRK gemaakte voorbehoud voor de Nederlandse Antillen is daarmee ook blijven gelden. Er zijn inmiddels bijna 10 jaar verstreken sinds de staatkundige hervorming. Gedurende die periode waren er voor de BES mogelijkheden om anders dan in Europees Nederland minderjarigen tijdelijk met meerderjarigen te detineren, bij een tekort aan plekken voor minderjarigen.

De Grondwet biedt ruimte om ten aanzien van de BES regels te stellen en specifieke maatregelen te treffen met het oog op de bijzondere omstandigheden waardoor deze openbare lichamen zich wezenlijk onderscheiden van het Europese deel van Nederland. (zie noot 5) Nu inmiddels bijna 10 jaar zijn verstreken sinds de nieuwe positie van de BES rijst echter de vraag of en in hoeverre het ongewenste verschil in behandeling tussen minderjarige gedetineerden op de BES enerzijds en Europees Nederland anderzijds nog moet blijven bestaan. De toelichting motiveert niet waarom het voorbehoud bij artikel 37, onder c, IVRK ten aanzien van de BES nog wordt gehandhaafd. Daarnaast gaat de toelichting niet in op de vraag of en in hoeverre maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat dit voorbehoud met betrekking tot de BES op afzienbare termijn kan worden ingetrokken.

De Afdeling adviseert op het voorgaande in de toelichting in te gaan en het ontwerpbesluit zo nodig aan te passen.

2. De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

De vice-president van de Raad van State


Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W16.20.0074/II

- Geef de evaluatie van het verblijfsplan als genoemd in artikel 10, vijfde lid van het Besluit zo veel mogelijk vorm overeenkomstig artikel 28 Reglement justitiële jeugdinrichtingen.


Nader rapport (reactie op het advies) van 13 juli 2020

1. Voorbehoud voor de Nederlandse Antillen

De Afdeling staat stil bij het voorbehoud dat bij artikel 37, onderdeel c, van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (hierna: IVRK) is gemaakt. Zij adviseert het voorbehoud te heroverwegen of de noodzaak van het behoud van nadere onderbouwing te voorzien. Aan het advies van de Afdeling is gevolg gegeven. In paragraaf 5 van de nota van toelichting is ingegaan op de verenigbaarheid van het besluit met artikel 37, onderdeel c, van het IVRK. Daarbij is aangegeven dat artikel 5 van het besluit de gescheiden plaatsing als uitgangspunt neemt. In lijn met het voorbehoud laat het artikel 5 beperkte tijdelijke uitzonderingen op dit uitgangspunt toe. Naar aanleiding van het advies van de Afdeling is in de toelichting aangegeven dat handhaving van het voorbehoud vooralsnog noodzakelijk wordt geacht, omdat aan de vooravond van de invoering van het jeugdstrafrecht op de BES nog slechts bij benadering kan worden aangegeven in hoeverre het als gevolg van deze invoering nog noodzakelijk zal zijn om van het in artikel 5, tweede lid, van het besluit neergelegde uitgangspunt van een gescheiden verblijf van jeugdigen en volwassenen, in uitzonderingssituaties af te wijken. De invoering van het jeugdstrafrecht en de gevolgen daarvan voor de bezetting van de JICN zullen na inwerkingtreding nadrukkelijk worden gemonitord. Dit zal op termijn ook aanleiding kunnen vormen voor een heroverweging van de noodzaak tot handhaving van het voorbehoud.

2. Redactionele opmerking

Aan de in de bijlage bij het advies gemaakte redactionele opmerking is gevolg gegeven. Van de gelegenheid is daarnaast gebruik gemaakt enkele onjuistheden te herstellen en onderdelen te verduidelijken.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister voor Rechtsbescherming


Voetnoten

(1) Zie artikel 5, derde lid van het Besluit dat bepaalt dat de jeugdige die ouder is dan 16 jaar bij een tekort aan plaatsen kan worden geplaatst als in een afdeling als bedoeld in artikel 7 van de Wet beginselen gevangeniswezen BES. Artikel 7 Wet beginselen gevangeniswezen BES bepaalt dat de Minister een of meer gevangenissen aanwijst, waarvan afdelingen in het bijzonder bestemd zijn voor de opneming van mannelijke tot gevangenisstraf veroordeelden, die de leeftijd van eenentwintig jaren nog niet hebben bereikt.
(2) Zie Nota van Toelichting, paragraaf 5 Verenigbaarheid met Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind.
(3) Voor Europees Nederland is overigens eveneens een voorbehoud gemaakt bij artikel 37 onder c IVRK om minderjarigen van 16 jaar of ouder volgens het commune strafrecht te kunnen berechten.
(4) Zie art. 2 Wet houdende goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op de BES-eilanden, en van het voornemen tot opzegging van verdragen voor de BES-eilanden, Stb. 2010, 348.
(5) Zie artikel 132a Grondwet.