Amendement nr.11 van het lid Van Gent c.s. op het voorstel van wet van het lid Vendrik inzake de beperking emissies kolencentrales (31 362).


Volledige tekst

Bij brief van de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 25 mei 2010 heeft de Tweede Kamer bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het amendement nr.11 van het lid Van Gent c.s. op het voorstel van wet van het lid Vendrik tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met het beperken van de emissies van broeikasgassen door kolengestookte elektriciteitscentrales (beperking emissies kolencentrales).

In het amendement wordt een nieuw artikel IA voorgesteld, dat strekt tot invoering van een nieuw artikel 2.22a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In dat artikel wordt voor inrichtingen voor het opwekken van elektriciteit (elektriciteitscentrales) voorzien in emissiegrenswaarden voor broeikasgassen.

Elektriciteitscentrales vallen onder de zogenoemde IPPC-richtlijn (zie noot 1), welke richtlijn is geïmplementeerd in de Wabo. In dat kader is uitgangspunt dat in de omgevingsvergunning emissiegrenswaarden worden gesteld voor de emissie van onder andere broeikasgassen. Sinds de invoering van de regeling inzake de handel in broeikasgassen (zie noot 2), waar elektriciteitscentrales ook onder vallen, worden ingevolge een wijziging van artikel 9, derde lid, van de IPPC-richtlijn in de vergunning geen emissiegrenswaarden gesteld voor de emissie van gassen die onder de regeling voor handel in broeikasgassen vallen. Het stellen van emissiegrenswaarden is, blijkens artikel 9, derde lid, van de IPPC-richtlijn, uitsluitend mogelijk indien zulks noodzakelijk is om te verzekeren dat er geen significante plaatselijke verontreiniging wordt veroorzaakt. (zie noot 3) Het generiek stellen van emissiegrenswaarden voor broeikasgassen voor elektriciteitscentrales komt dan ook in strijd met de IPPC-richtlijn. (zie noot 4) Slechts met een wijziging van die richtlijn zou een regeling als voorgesteld kunnen worden doorgevoerd. (zie noot 5)

De Vice-President van de Raad van State


Voetnoten

(1) Richtlijn nr. 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (PbEU L 24).
(2) Richtlijn nr. 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgas emissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 275).
(3) In het stelsel van de Wabo is artikel 9, derde lid, van de IPPC-richtlijn geïmplementeerd in artikel 5.12 van het Besluit omgevingsrecht.
(4) Dit is destijds voor het opstellers van het wetsvoorstel dan ook reden geweest om deze weg niet te bewandelen (memorie van toelichting, paragraaf 6.2; Kamerstukken II 2007/08, 31 362, nr. 3).
(5) Het voorstel tot vervanging van de IPPC-richtlijn door een richtlijn inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) (COM 2007, 844) kan hiervoor een gelegenheid bieden. Vooralsnog is een dergelijke wijziging in dat voorstel niet voorzien (zie in dit verband Standpunt (EU) nr. 1/2010, van de Raad van de Europese Unie in eerste lezing (2010/C 107 E/01). In de kabinetsreactie op het voorstel van 20 mei 2010 (Kamerstukken II 2009/10, 31 362, nr. 10) wordt vermeld dat in het Europees Parlement dienaangaande amendementen zijn ingediend.