Staatssecretaris schendt informatieplicht bij vreemdelingenbewaring

Gepubliceerd op 15 november 2023

De huidige werkwijze van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij het in bewaring stellen van een vreemdeling, voldoet niet aan de eisen van de informatieplicht die de staatssecretaris heeft. Hij verstrekt de verplichte, schriftelijke informatie niet in een taal die de vreemdeling spreekt of verstaat. Dat oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak van vandaag (15 november 2023).

Schriftelijke informatie in een taal die hij spreekt of verstaat

Als de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een zogenoemde maatregel van bewaring oplegt aan een vreemdeling, heeft hij een informatieplicht. Daarvoor gelden eisen. Daar heeft de staatssecretaris in dit geval niet aan voldaan. De staatssecretaris moet uitleggen waarom hij de vreemdeling in bewaring stelt, welke mogelijkheden de vreemdeling heeft om dat besluit aan te vechten en dat de vreemdeling recht heeft op kosteloze rechtsbijstand. De staatssecretaris moet de vreemdeling daarvan onmiddellijk en schriftelijk op de hoogte brengen in een taal die hij spreekt of verstaat.

Schending informatieplicht leidt niet tot onrechtmatige bewaring

Dat de staatssecretaris niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht, heeft niet meteen tot gevolg dat de opgelegde bewaring onrechtmatig is. De schending van de informatieplicht moet worden afgewogen tegen de belangen om een vreemdeling in bewaring te stellen. In dit geval weegt de schending van de informatieplicht minder zwaar dan het belang om de vreemdeling in bewaring te stellen. De staatssecretaris heeft voor de vreemdeling een rechtsbijstandverlener ingeschakeld, met wie de vreemdeling de redenen van bewaring heeft kunnen bespreken. De rechtsbijstandverlener heeft vervolgens bij de rechter beroep ingesteld tegen de bewaringsmaatregel. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak is daarom “niet gebleken dat de vreemdeling door het ontbreken van een schriftelijke vertaling in zijn belangen is geschaad.” De bewaring hoefde daarom niet te worden opgeheven.

Volledige vertaling is niet nodig

Met het oog op de praktische uitvoerbaarheid in dit soort zaken oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak dat een volledige vertaling van de maatregel van bewaring inclusief de motivering daarvan niet nodig is. Een schriftelijke mededeling waarin de juridische en feitelijke gronden van bewaring zijn opgenomen en waarin de mogelijkheid van kosteloze rechtsbijstand staat om de bewaringsmaatregel bij de rechter aan te vechten, is voldoende.


Lees hier de volledige tekst van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak met zaaknummer 202301456/1.