Samenvatting advies over aanpassing bewijslasttermijn consumentenkoop levende dieren

Gepubliceerd op 20 juni 2022

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 15 juni 2022 haar advies vastgesteld over het wetsvoorstel Aanpassingswet bewijslasttermijn consumentenkoop levende dieren. Het wetsvoorstel verkort de termijn van de omkering van de bewijslast bij een consumentenkoop van levende dieren van een jaar naar zes maanden. Het advies is op 20 juni 2022 openbaar gemaakt en op de website van de Raad van State gepubliceerd.

Achtergrond van het wetsvoorstel

Dit wetsvoorstel voert de zogenoemde motie Meijer uit die in de Eerste Kamer is aangenomen. Het Eerste Kamerlid Meijer (VVD) diende de motie in tijdens de behandeling van de Implementatiewet richtlijnen verkoop goederen en levering digitale inhoud in de Eerste Kamer. Die Europese richtlijn bepaalt dat bij een consumentenkoop een termijn van bewijslastomkering van een of twee jaar geldt. Een uitzondering hierop kan worden gemaakt voor de verkoop van levende dieren. De bewijslastomkering houdt in dat wanneer een gekocht product volgens de consument een gebrek vertoont, dit gebrek geacht wordt te hebben bestaan op het moment van de levering van het product door de verkoper. De verkoper kan dit vermoeden ontkrachten. Eind april 2022 is de Implementatiewet in werking getreden. In die wet is ervoor gekozen om de termijn voor de bewijslastomkering op een jaar vast te stellen en geen uitzondering te maken voor de verkoop van levende dieren. Voor die tijd gold een termijn van zes maanden. In de Tweede en Eerste Kamer ontstond bij de behandeling van de Implementatiewet discussie over de mogelijkheid om die ‘oude’ termijn van zes maanden te behouden. Dit resulteerde in de motie Meijer, waarin de Eerste Kamer de regering verzoekt om de termijn van bewijslastomkering voor de consumentenkoop van levende dieren op zes maanden te houden. De regering voert met dit wetsvoorstel de motie uit.

Nut en noodzaak

De Afdeling advisering constateert dat de regering geen zelfstandige onderbouwing geeft voor het nut en de noodzaak van het wetsvoorstel. De regering verwijst daarvoor alleen naar de argumenten die tijdens de parlementaire behandeling van de Implementatiewet aan de orde zijn gekomen. De Afdeling adviseert de regering om het wetsvoorstel nader zelfstandig te motiveren.

Overgangsrecht

Het overgangsrecht in dit wetsvoorstel regelt dat de nieuwe termijn van zes maanden ook zal gelden voor overeenkomsten die zijn gesloten op of na 27 april 2022. Consumenten kunnen op dit moment gebruikmaken van de wettelijke termijn van bewijslastomkering van een jaar. Het wetsvoorstel verkort die termijn naar zes maanden, wat een nadeel is voor de consument. Deze verkorting is ook van toepassing op lopende overeenkomst en tast daarmee de rechtspositie van de consument aan. De toelichting gaat op dit aspect onvoldoende in. Het advies aan de regering luidt dan ook om het voor de consument nadelige overgangsrecht nader te onderbouwen.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering.