Advies over initiatiefwetsvoorstel voor verankering van het leerrecht

Gepubliceerd op 12 juni 2023

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 7 juni 2023 het advies vastgesteld over het initiatiefwetsvoorstel van oud-Tweede Kamerlid Van Meenen (D66) voor verankering van het leerrecht. Het advies is op 12 juni 2023 openbaar gemaakt en gepubliceerd op de website van de Raad van State.

Doel wetsvoorstel

Het doel van het wetsvoorstel is dat er in Nederland een ‘leerrecht’ komt voor iedereen in de leerplichtige leeftijd. Dit leerrecht vervangt de leerplicht. Met het voorstel wil de initiatiefnemer het probleem van ‘thuiszitters’ oplossen. Dat zijn kinderen en jongeren zonder passende onderwijsplek. Ook moet dit voorstel de verankering van het leerrecht voor álle kinderen in nationale wetgeving vastleggen.

Onderdelen van het leerrecht

Het leerrecht bestaat uit vier onderdelen: een ontwikkelrecht, een recht op toelating, een recht op maatwerk in de vorm van een passend onderwijsaanbod en een recht voor kinderen om te worden gehoord over belangrijke beslissingen die hun leerrecht raken. De leerplichtambtenaar, die dan voortaan leerambtenaar gaat heten, zal erop toezien dat het onderwijs zo wordt ingericht dat de onderdelen van het leerrecht worden nageleefd. De leerambtenaar kan een school daartoe een aanwijzing geven. Wordt de aanwijzing niet opgevolgd, dan kan de gemeente een bestuurlijke boete opleggen.

Uitwerking van het leerrecht

De Afdeling advisering is het met de initiatiefnemer eens dat zoveel mogelijk kinderen een passend onderwijsaanbod moeten krijgen en dat er aandacht moet worden gevraagd voor de problematiek van ‘thuiszitters’. Voor deze groep kinderen en jongeren zal specifieke wetgeving nodig zijn. Het verankeren van een leerrecht in nationale wetgeving kan meerwaarde hebben. Wel heeft de Afdeling advisering bezwaren bij de uitwerking van het leerrecht in het voorstel. Welke rechten aan het leerrecht ontleend kunnen worden, is in het voorstel onvoldoende bepaald. Een voorbeeld hiervan is de verplichting om maatwerk aan leerlingen te bieden, zonder dat wordt vastgelegd wat hieraan de grenzen zijn. Daarbij mag worden afgeweken van regels over onderwijstijd, onderwijsdagen, onderwijslocatie en onderwijsprogramma.

Belangenafweging

Onderwijs heeft een collectief karakter, waarbij de belangen van een kind altijd moeten worden afgewogen tegen redelijke andere belangen. Uit het voorstel komt niet duidelijk genoeg naar voren hoe andere verplichtingen voor scholen eruit gaan zien. Daarbij komt dat de ruime aanwijzingsbevoegdheid van de leerambtenaar (waarop een boete kan volgen) grote impact kan hebben op de inrichting van het onderwijs. Daarmee kan de rechtszekerheid van scholen en hun vrijheid om het onderwijs in te richten worden aangetast.

Onvoldoende afgebakend

Het voorstel is volgens de Afdeling advisering onvoldoende afgebakend. Het voorstel vraagt veel van partijen in het onderwijs, zoals schoolbesturen en leerkrachten. Zij zullen een benadering moeten volgen die meer op de individuele leerling is toegespitst. Maar de financiële en organisatorische gevolgen daarvan zijn niet in kaart gebracht.

De Afdeling adviseert het voorstel niet in behandeling te nemen, tenzij het is aangepast.


onderwijs-voortgezet-onderwijs

Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State.