Bestuursrechter toetst voortaan ook uit zichzelf rechtmatigheid vreemdelingenbewaring
De bestuursrechter moet in zaken waarin een vreemdeling is vastgezet en daartegen in (hoger) beroep komt, voortaan ook uit zichzelf controleren of dat rechtmatig is, los van de bezwaren die de vreemdeling daar zelf over indient. Dit staat in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (26 juli 2023). Met deze uitspraak komt een einde aan een lange juridische procedure, waarin de Afdeling bestuursrechtspraak in 2020 een zogenoemde prejudiciële vraag stelde aan het Europese Hof van Justitie in Luxemburg.
Achtergrond
Het gaat in deze uitspraak om een vreemdeling die de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had vastgezet omdat hij hem wilde uitzetten. Dit wordt vreemdelingenbewaring genoemd. Omdat dit een ingrijpende maatregel is, zijn daar allerlei voorwaarden aan verbonden. Een van die voorwaarden is dat de staatssecretaris voortvarend moet werken aan die uitzetting. In de procedure bij de rechtbank had de vreemdeling hier niet over geklaagd, maar had de rechtbank deze voorwaarde uit zichzelf (ambtshalve) getoetst en vervolgens geoordeeld dat de vreemdelingenbewaring onrechtmatig was. Omdat de Nederlandse wet de bestuursrechter tot dusver niet toestond om de rechtmatigheid van de vreemdelingenbewaring uit eigen beweging te toetsen, stond in deze procedure de vraag centraal of Europese wetgeving zo’n ambtshalve toets vereist. In zijn arrest van 8 november 2022 heeft het Hof van Justitie in Luxemburg geoordeeld dat dit inderdaad het geval is.
Openbare orde
Het arrest van het Hof van Justitie geeft aanleiding voor het oordeel dat de voorwaarden voor een rechtmatige vreemdelingenbewaring moeten worden aangemerkt als een zogenoemde kwestie van openbare orde. Op die manier past de verplichte ambtshalve toets in het Nederlandse rechtssysteem. De Nederlandse bestuursrechter is namelijk al verplicht om kwesties van openbare orde ambtshalve te toetsen. Dit heeft tot gevolg dat de bestuursrechter voortaan uit zichzelf – ambtshalve dus - zal controleren of de vreemdelingenbewaring rechtmatig is.
Gevolg voor deze vreemdeling
In deze specifieke zaak had de rechtbank dus terecht uit eigen beweging gecontroleerd of de staatssecretaris voldoende voortvarend aan de overdracht had gewerkt. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak is de rechtbank daarbij echter wel tot de verkeerde conclusie gekomen. De staatssecretaris heeft naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak in dit geval wel voldoende voortvarend gewerkt aan de overdracht van de vreemdeling. Daarom was het besluit om de vreemdeling in 2019 in vreemdelingenbewaring te plaatsen, terecht. De vreemdeling heeft uiteindelijk twee weken vastgezeten.

Lees hier de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummer 201904771/2.