Arrest Europees Hof van Justitie over 'bijzonder ernstig misdrijf'
Het Europese Hof van Justitie heeft in een arrest van vandaag (6 juli 2023) in een vreemdelingenzaak zogenoemde prejudiciële vragen beantwoord. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelde in juni 2022 vragen aan het Hof over de uitleg van de Europese Kwalificatierichtlijn. Deze richtlijn biedt de mogelijkheid om een asielvergunning te weigeren of in te trekken vanwege een 'bijzonder ernstig misdrijf'. De Afdeling bestuursrechtspraak wilde in juni 2022 van het Hof van Justitie weten in welke gevallen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van deze mogelijkheid gebruik kan maken.
Achtergrond
Een Libische man heeft in Nederland asiel aangevraagd, omdat hij biseksueel is en daarom naar eigen zeggen gevaar loopt in Libië. Hoewel de staatssecretaris dat erkent, heeft hij besloten de vreemdeling geen asielvergunning te verlenen. De staatssecretaris ziet de man als gevaar voor de samenleving, omdat hij is veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. De vreemdeling heeft op één avond drie vrouwen aangerand en nog een poging gedaan bij een vierde vrouw. Hoewel de staatssecretaris de vreemdeling geen asiel heeft verleend, kan hij ook niet terug naar Libië, omdat vaststaat dat hij daar gevaar loopt.
Meerdere nationale rechters vroegen om duidelijkheid
Op grond van de Kwalificatierichtlijn kan een asielvergunning worden onthouden aan een vreemdeling die een 'bijzonder ernstig misdrijf' heeft gepleegd. Maar wat dat precies betekent, volgt niet duidelijk uit het Europees recht of de rechtspraak van het Hof van Justitie in Luxemburg. Daarom vroeg de Afdeling bestuursrechtspraak aan het Hof van Justitie om uit te leggen wanneer een misdrijf 'bijzonder ernstig' is. Ook de Belgische Raad van State en een Oostenrijkse rechter hadden het Hof van Justitie gevraagd om duidelijk te maken in welke omstandigheden een asielverzoek kan worden geweigerd dan wel de toekenning ervan kan worden ingetrokken in geval van een zwaar misdrijf.
Arrest Hof van Justitie
In drie afzonderlijke arresten beantwoordt het Hof van Justitie de vragen van de Afdeling bestuursrechtspraak, de Belgische Raad van State en de Oostenrijkse rechter. Op de vraag van de Afdeling bestuursrechtspraak over wat onder bijzonder ernstig misdrijf moet worden verstaan, merkt het Hof van Justitie op dat het om een uitzonderlijk ernstig misdrijf moet gaan dat de rechtsorde van de samenleving het meest aantast. Verder kan de mate van ernst niet worden bereikt door een cumulatie van afzonderlijke strafbare feiten die op zichzelf geen bijzonder ernstig misdrijf zijn. Bij de beoordeling van de ernst van een misdrijf moet verder rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval. Het Hof van Justitie noemt daarbij onder meer de aard en de hoogte van de straf die staat op het misdrijf en de daadwerkelijk opgelegde straf, eventuele verzachtende of verzwarende omstandigheden, de vraag of het misdrijf met opzet is gepleegd en wat de aard en de omvang is van de door het misdrijf veroorzaakte schade.
Voortzetting behandeling
Met de antwoorden van het Hof van Justitie is nog geen einde gekomen aan deze procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Zij heeft de behandeling van de deze zaak geschorst in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Nu het Europese Hof de prejudiciële vragen heeft beantwoord, zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van deze zaak voortzetten en daarna een definitieve uitspraak doen.

Lees hier het gezamenlijke persbericht dat het Hof van Justitie bij deze arresten uitbracht.