Advies wetsvoorstel vernieuwing en uitbreiding strafbaar stellen mensenhandel

Gepubliceerd op 12 februari 2024

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 7 februari 2024 het advies vastgesteld over het wetsvoorstel voor de modernisering en de uitbreiding van strafbaarstelling van mensenhandel. Met dit wetsvoorstel wordt de strafbaarstelling van mensenhandel vernieuwd en de strafbaarstelling van ‘ernstige benadeling’ geïntroduceerd. Het advies is op 12 februari 2024 gepubliceerd op de website van de Raad van State.

Doel van het voorstel

De Afdeling advisering onderschrijft het doel van het wetsvoorstel om de strafbaarstelling van mensenhandel te vereenvoudigen en te vernieuwen. Met het voorstel worden belangrijke verbeteringen doorgevoerd ten opzichte van de huidige wet. Ook de Europese richtlijn over mensenhandel wordt herzien. Dat heeft waarschijnlijk gevolgen voor de Nederlandse strafbaarstelling van mensenhandel. De Afdeling advisering vraagt de regering daarom alvast in de toelichting bij het wetsvoorstel in te gaan op de verhouding van het wetsvoorstel tot deze Europese richtlijnherziening.

Ernstige benadeling

Het wetsvoorstel introduceert de nieuwe strafbaarstelling ‘ernstige benadeling’. Deze strafbaarstelling is bedoeld voor arbeidsmisstanden die wel de inzet van het strafrecht rechtvaardigen, maar die niet zo ernstig zijn dat sprake is van mensenhandel. Nu kan tegen dit soort arbeidsmisstanden alleen via het bestuursrecht worden opgetreden. De voorgestelde ‘ernstige benadeling’ valt tussen de strafrechtelijke arbeidsuitbuiting en de bestuursrechtelijke handhaving van arbeidswetten. De Afdeling adviseert de regering in de toelichting bij het wetsvoorstel aandacht te besteden aan de vraag wanneer bij dit soort misstanden via het bestuursrecht en wanneer via het strafrecht moet worden gehandhaafd. Zij vraagt zich bovendien af of door de aanduiding ‘ernstige benadeling’ geen misverstanden kunnen ontstaan, omdat deze term ook in het bestuursrecht wordt gebruikt. Zij adviseert in de toelichting bij het wetsvoorstel te verduidelijken hoe de begrippen zich tot elkaar verhouden en te overwegen om een andere benaming te kiezen voor de strafbaarstelling.

Het beginsel van niet-bestraffing

De Tweede Kamer had de regering in een motie gevraagd om het beginsel van niet-bestraffing op te nemen in de wet. Slachtoffers van mensenhandel worden soms door hun mensenhandelaren gedwongen om strafbare feiten te plegen. Het beginsel van niet-bestraffing houdt in dat slachtoffers hiervoor niet vervolgd of bestraft worden. De regering heeft het beginsel niet in de wet opgenomen, omdat zij vindt dat de Nederlandse strafwet al voldoende mogelijkheden biedt voor de officier van justitie en de rechter om met dit beginsel rekening te houden. De regering heeft de Afdeling advisering gevraagd om hierop in te gaan in haar advies.

Keuze van regering is begrijpelijk

Uit rapporten blijkt dat er verschillende problemen zijn bij het herkennen of iemand slachtoffer is geworden van mensenhandel. De uitvoeringspraktijk moet op dit punt dus worden verbeterd. De regering is daarover in overleg met het openbaar ministerie. Volgens de Afdeling advisering leidt het vastleggen van het beginsel van niet-bestraffing in de wet er op zichzelf niet toe dat slachtoffers sneller herkend of beter beschermd worden. In de praktijk is het namelijk niet altijd zwart-wit of iemand slachtoffer of dader is. Door het beginsel van niet-bestraffing in de wet vast te leggen, wordt daarentegen de vrijheid beperkt van de officier van justitie en rechter om maatwerk te leveren. Een te ruime regeling kan ertoe leiden dat mensen niet vervolgd worden voor strafbare feiten die hen wel aangerekend kunnen worden. Een te beperkte regeling kan als gevolg hebben dat bepaalde slachtoffers van mensenhandel onvoldoende beschermd worden. De Afdeling advisering begrijpt de keuze van de regering om het beginsel van niet-bestraffing niet in de wet op te nemen.


mensenhandel

Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering.