Advies initiatiefwetsvoorstel opheffing verbod creëren van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek

Gepubliceerd op 19 februari 2024

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 14 februari 2024 het advies vastgesteld over het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Paternotte (D66) en Hermans (VVD) dat het verbod op het creëren van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek opheft. Het advies is op 19 februari 2024 gepubliceerd op de website van de Raad van State.

Inhoud van het wetsvoorstel

Met het wetsvoorstel wordt het verbod op het tot stand brengen van embryo’s speciaal voor wetenschappelijk onderzoek opgeheven en wordt een extra voorwaarde aan dit soort onderzoek gesteld. De initiatiefnemers willen daarmee ruimte geven aan medisch wetenschappelijk onderzoek en de veiligheid en effectiviteit van nieuwe voortplantingstechnieken verbeteren. Tegelijk willen zij ook grenzen stellen aan wetenschappelijk onderzoek met speciaal daarvoor tot stand gebrachte embryo’s. Volgens de initiatiefnemers wordt hiermee de balans versterkt tussen de bescherming van menselijk leven aan de ene kant en het belang van medisch wetenschappelijk onderzoek aan de andere kant.

Wetenschappelijk onderzoek met embryo’s

Op dit moment is het verboden om een embryo speciaal tot stand te brengen voor wetenschappelijk onderzoek. Nu mogen alleen na IVF overgebleven restembryo’s voor dat doel worden gebruikt. Deze restembryo’s zijn de vroegste ontwikkelingsstadia van nul tot drie dagen voorbij. Daarom zijn zij niet geschikt voor onderzoek waarmee bijvoorbeeld beter inzicht kan worden gekregen in de vroegste ontwikkeling van een embryo. Volgens de initiatiefnemers lenen restembryo’s zich ook niet voor onderzoek naar de veiligheid van nieuwe en bestaande voortplantingstechnieken.

Afweging van waarden en grondrechten, belangen en argumenten

In de discussie over het tot stand brengen van embryo’s speciaal voor wetenschappelijk onderzoek spelen diverse waarden en grondrechten, belangen en argumenten een rol. Hoe deze worden gewogen, hangt onder meer af van levensbeschouwing en mens- en maatschappijbeeld. Die afweging kan leiden tot een keuze voor of tegen het opheffen van het verbod dat nu geldt. De Afdeling advisering benadrukt dat de aard van de materie vraagt om een zorgvuldige benadering en daarmee om een evenwichtige toelichting. Dat is ook van belang met het oog op het parlementaire debat.

Evenwichtige toelichting

De toelichting bij het wetsvoorstel besteedt aandacht aan enkele belangrijke aspecten, maar is volgens de Afdeling advisering nog niet evenwichtig genoeg. Zo is onder andere een meer omvattend beeld nodig van de mate van beschermwaardigheid van het embryo, het internationale perspectief en de maatschappelijke aanvaardbaarheid van het creëren van embryo’s speciaal voor wetenschappelijk onderzoek. Ook blijven in de toelichting van de initiatiefnemers mogelijk verdergaande stappen, zoals kiembaanmodificatie onbesproken, terwijl uit onderzoek blijkt dat hierover bezorgdheid bestaat. Daarnaast is op het zeer recente advies van de Gezondheidsraad over de veertiendagengrens bij onderzoek met embryo’s begrijpelijkerwijs nog niet ingegaan. De toelichting maakt ook nog niet duidelijk wat een conceptwetsvoorstel van het kabinet over onderzoek met embryo-achtige structuren zou betekenen voor het voorstel van de initiatiefnemers. De vraag is bijvoorbeeld of dat voorstel een alternatief kan zijn voor het voorstel van de initiatiefnemers. Het advies aan de initiatiefnemers is dan ook om hun toelichting bij het wetsvoorstel aan te passen.


Embryowet

Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering.