Samenvatting voorlichting over interbestuurlijke verhoudingen

Gepubliceerd op 15 december 2022

Op 11 juli 2022 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal overleg en de Unie van Waterschappen de Afdeling advisering van de Raad van State gevraagd om voorlichting uit te brengen over de interbestuurlijke verhoudingen. In de voorlichting staat de uitvoerbaarheid van taken door decentrale overheden centraal. De voorlichting is op 15 december 2022 openbaar gemaakt en gepubliceerd op de website van de Raad van State.

Voorlichtingsvragen

De minister vroeg de Afdeling advisering voorlichting te geven over de mogelijkheid van verschil in taaktoedeling aan gemeenten en provincies. Bijvoorbeeld door een bepaalde taak aan één gemeente op te dragen die deze taak ook uitvoert voor andere gemeenten. Of dat bijvoorbeeld de provincie dat doet. Daarnaast vroeg de minister welke mechanismen er zijn om in te grijpen op het moment dat in de praktijk blijkt dat een taak niet uitvoerbaar is voor gemeenten. Specifiek werd daarbij gevraagd naar wat de minister van Binnenlandse Zaken dan kan doen. In deze voorlichting staat dan ook de uitvoerbaarheid van taken door decentrale overheden centraal.

Belang goede gesprek

Nederland staat op dit moment voor een groot aantal opgaven, onder meer op het gebied van klimaat, wonen en asiel. De complexiteit én stapeling van die opgaven onderstrepen het belang van goede interbestuurlijke samenwerking. In de kern gaat het daarbij om houding, gedrag en cultuur en niet zozeer om nieuwe instrumenten. Dit uit zich in bewustheid van ieders rol, respect daarvoor en rolvastheid in de uitoefening van de eigen taken en bevoegdheden. Als het gaat om uitvoerbaarheid van taken door gemeenten, is het van groot belang dat tijdig het gesprek over deze opgaven en de bijbehorende randvoorwaarden wordt gevoerd, onder leiding van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Taakdifferentiatie

Een van de oplossingen voor het grote aantal opgaven kan taakdifferentiatie zijn. Dat wil zeggen het toedelen van een taak aan één gemeente (of aan de provincie) die deze taak uitvoert voor andere gemeenten. Hiervoor moet gemotiveerd worden voor welk probleem taakdifferentiatie een oplossing is, bijvoorbeeld schaalproblematiek, uitvoeringscapaciteit of sturingsvraagstukken. Verder moet rekening worden gehouden met de constitutionele grenzen en randvoorwaarden.  Samengevat komt dit erop neer dat gemeenten moeten blijven beschikken over een substantieel takenpakket, met zoveel mogelijk eigen afwegingsruimte.

Duidelijke randvoorwaarden

Een duidelijke taakverdeling en heldere afspraken kunnen de behoefte aan ‘reparatie-instrumenten’ reduceren. De wetgever moet voorzien in duidelijke randvoorwaarden waarbinnen gemeenten taken moeten uitvoeren. Het gaat daarbij heldere normen, duidelijkheid over de ruimte die gemeenten hebben om daar een eigen invulling aan te geven en het ter beschikking stellen van voldoende financiële middelen. Als de randvoorwaarden achteraf niet voldoende blijken, moet het Rijk die aanpassen.

Toezicht

Als sprake is van taakverwaarlozing dan kan de provincie of de minister gebruik maken van toezichtsbevoegdheden. Dat gebeurt nu op grond van een zogenoemde interventieladder. Om de effectiviteit daarvan te vergroten adviseert de Afdeling onder andere de stappen in die ladder te beperken.

Rol en positie minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is aan zet om het goede en tijdige gesprek tussen het Rijk en de decentrale overheden te bevorderen. Daarvoor heeft die ook een duidelijke positie nodig binnen het kabinet. Die positie zou door afspraken in de ministerraad moeten worden vastgelegd. Het doel is daarbij niet zozeer dat de minister optreedt als belangenbehartiger van decentrale overheden, maar veeleer als hoeder ‘boven de partijen’ toeziet op het functioneren van het openbaar bestuur en daarbij de goede interbestuurlijke verhoudingen bevordert.

Eerdere voorlichting en periodieke beschouwingen over interbestuurlijke verhoudingen

Het is niet de eerste keer dat de Afdeling advisering op verzoek van de minister een voorlichting uitbrengt over de interbestuurlijke verhoudingen. Ook in 2021 publiceerde de Afdeling advisering een voorlichting hierover. Verder verschenen tussen 2006 en 2016 vier zogenoemde periodieke beschouwingen over de interbestuurlijke verhoudingen.


Lees hier de volledige tekst van de voorlichting interbestuurlijke verhoudingen 2022.