Samenvatting advies initiatiefwetsvoorstel raadgevend referendum naar Zwitsers model

Gepubliceerd op 12 december 2022

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 7 december 2022 het advies vastgesteld over het initiatiefvoorstel van de Tweede Kamerleden Baudet en Van Houwelingen over het raadgevend referendum naar Zwitsers model. Het advies is op 12 december 2022 openbaar gemaakt en gepubliceerd op de website van de Raad van State.

Initiatiefwetsvoorstel

De initiatiefnemers stellen voor om een niet-bindend referendum in te voeren in Nederland. Zij willen burgers daarmee de mogelijkheid geven zelf onderwerpen te agenderen en die in een referendum aan de Nederlandse bevolking voor te leggen. Dit voorstel is anders dan eerdere wetten die een referendum mogelijk maakten. Dit komt doordat in dit voorstel over bijna ieder onderwerp een referendum kan worden georganiseerd, dus ook over onderwerpen waar het parlement of de regering niet over gaan. In eerdere referendumwetten ging het om referenda over een wet of verdrag waarover het parlement al een besluit had genomen.

De centrale positie van het parlement

De Afdeling advisering beoordeelt het initiatiefvoorstel tegen de achtergrond van de beginselen van de democratische rechtsstaat en de centrale positie van het parlement daarin. Het parlement moet het algemeen belang vertegenwoordigen. En hoewel referenda niet per definitie strijdig zijn met de vertegenwoordigende democratie, bevat dit voorstel twee elementen die de centrale positie van het parlement ondergraven.

  1. Het gaat hier weliswaar om een niet-bindend referendum, maar de initiatiefnemers stellen wel dat de uitslag van het referendum zo goed mogelijk moet worden opgevolgd. Daarmee beperken zij de ruimte die het parlement moet hebben om zelfstandig afwegingen te kunnen maken.
  2. Het referendum zou over alle onderwerpen moeten kunnen gaan, ook over onderwerpen waar het parlement niet over gaat, waar het parlement zich nog niet over heeft uitgesproken of waar het parlement niet mee zou mogen instemmen. Dat laatste is het geval als bijvoorbeeld ‘hoger recht’, zoals bijvoorbeeld de Grondwet, zich daartegen zou verzetten. Dat is problematisch, omdat juist in het parlementaire debat een brede afweging van verschillende belangen plaatsvindt. Op dit punt wijkt het voorstel juist af van het Zwitsers model waar de initiatiefnemers zich op richten. Het Zwitserse parlement heeft in dit proces een veel stevigere rol, omdat het voorstellen voor volksinitiatieven kan toetsen, tegenwetsvoorstellen kan doen en een ‘stemadvies’ kan geven. Daarnaast kan een Zwitsers volksinitiatief niet over alle onderwerpen gaan, zoals in dit initiatiefvoorstel. In Zwitserland kunnen bijvoorbeeld geen referenda worden georganiseerd over zwaarwegende internationale normen, zoals fundamentele mensenrechten.

Vertrouwen in de overheid

De initiatiefnemers willen met hun voorstel het vertrouwen in de overheid herstellen. Dat is een mooi streven. Maar met het invoeren van een referendum zoals de initiatiefnemers dat voorstellen bestaat het risico dat het wantrouwen juist wordt vergroot. Dit heeft allereerst te maken met het feit dat een niet-bindend referendum wel als feitelijk dwingend door de initiatiefnemers wordt gepresenteerd. Daarnaast geeft het voorstel de mogelijkheid om referenda te organiseren over onderwerpen waarover regering en parlement niets te zeggen hebben. Als de uitslag van zo’n referendum niet kan of niet mag worden opgevolgd, schaadt dit naar verwachting eerder het vertrouwen. Dan heeft het referendum dus een tegengesteld effect van wat de initiatiefnemers willen bereiken.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering.