Advies over voorstel voor bepaling over gezins- en familieleven in de Grondwet

Gepubliceerd op 2 april 2024

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 27 maart 2024 advies uitgebracht over het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Stoffer, Palland, Drost en Pouw-Verweij om in de Grondwet een bepaling op te nemen over het gezins- en familieleven. Het advies is op 2 april 2024 openbaar gemaakt en gepubliceerd op de website van de Raad van State.

Inhoud en doel van het wetsvoorstel

De initiatiefnemers willen de bescherming van het gezins- en familieleven opnemen in de Grondwet. Ook stellen ze voor dat de wetgever regels stelt over de economische, sociale en culturele bescherming van het gezins- en familieleven. Het voorstel voorziet daarnaast in het recht op het kennen van je biologische ouders. Ten slotte introduceren ze een jaarlijkse rapportageverplichting over de staat van het gezin. Met deze wijziging van de Grondwet willen de initiatiefnemers het gezin beter beschermen tegen ongeoorloofde inmenging van de overheid. Ook willen ze dat de overheid beter kijkt naar de effecten van beleid en wetgeving voor het gezin. De initiatiefnemers zien aanleiding voor het voorstel vanwege gesignaleerde problemen in de kinderbescherming.

Problematiek in de kinderbescherming

De Afdeling advisering merkt in haar advies op dat het Burgerlijk Wetboek voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van kinderen al waarborgen bevat die strenger zijn dan de initiatiefnemers nu voorstellen. De Afdeling advisering betwijfelt of een verankering van het recht op eerbiediging van het gezins- en familieleven in de Grondwet daadwerkelijk bijdraagt aan de oplossing van de gesignaleerde problemen in de kinderbescherming. Deze problemen hebben met name betrekking op de uitvoering.

Gevolgen voor meer terreinen

Ook heeft het voorstel gevolgen voor meer terreinen dan alleen de kinderbescherming. Te denken valt aan het familie- en erfrecht, het strafrecht en het vreemdelingenrecht. Volgens de Afdeling advisering is het grondrecht in de huidige vormgeving op deze terreinen onuitvoerbaar. Zij adviseert de initiatiefnemers om grondiger aandacht te besteden aan de gevolgen van het voorstel voor de andere relevante terreinen en de vormgeving van de bepaling aan te passen.

Begrip ‘gezinsleven’

De initiatiefnemers hebben bij het begrip ‘gezinsleven’ primair een huishouden met thuiswonende kinderen op het oog. Vergelijkbare internationale en Europese mensenrechtenverdragen bieden bescherming aan een veel grotere variëteit aan gezins- en familierelaties. Te denken valt aan ouders en kinderen die na scheiding of beëindiging van de relatie van de ouders geen huishouden meer vormen. Onder omstandigheden kunnen ook relaties met een biologische ouder, stiefouders en pleegouders beschermd worden. De Afdeling adviseert de initiatiefnemers in de toelichting bij het voorstel aandacht te besteden aan deze situaties, en aansluiting te zoeken bij het familie- en gezinsleven in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Uitwerking niet voldoende

Het recht op eerbiediging van het gezins- en familieleven is al lang erkend en verankerd in allerlei internationale en Europese mensenrechtenverdragen. De Afdeling advisering ziet op zichzelf geen constitutionele bedenkingen om dit recht ook in de Grondwet op te nemen. Maar zij acht de concrete uitwerking die de initiatiefnemers voorstellen problematisch. Er zijn verschillen tussen de voorgestelde bepaling en de verdragen, en het is niet duidelijk welke gevolgen die verschillen hebben voor bestaande wet- en regelgeving. Het voorstel schiet volgens de Afdeling advisering tekort in de uitwerking en de afweging van de gevolgen die een grondwetsbepaling in deze vorm zal hebben.

Conclusie

Het advies van de Afdeling advisering luidt dan ook om het voorstel alleen in behandeling te nemen als het voorstel en de toelichting is aangepast.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering.