Mr. H.D. Tjeenk Willink: Inzetten voor kwaliteit van de overheid is de moeite waard

Gepubliceerd op 26 september 2001

De kwaliteit van de overheid staat vaak ter discussie. Zowel in positieve als in negatieve zin. De afgelopen twintig jaar is vanuit verschillende invalshoeken de heroriëntatie van de overheid benaderd. En ook nu weer wordt de verbetering van de kwaliteit van de overheid noodzakelijk gezien. Redenen hiervoor zijn de verdere uitbreiding van de Europese Unie en het behoud van een democratische rechtsstaat, mede in het licht gezien van de aanslag 11 september j.l. in de Verenigde Staten. “Daarom is het zo de moeite waard zich in te zetten voor de kwaliteit van de overheid: hoe ingewikkeld en moeilijk dat ook is”.

De Vice-President van de Raad van State, mr. H.D. Tjeenk Willink, stelde dit gisterenavond (25 september) tijdens een openbaar college aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen. De Vice-President is op werkbezoek op de Nederlandse Antillen. Voor een groot gehoor gaf Tjeenk Willink zijn visie op de overheidsontwikkeling in Nederland sinds de jaren zeventig. Hij zei dat in de jaren zeventig de verkokering tussen de ministeries moest worden doorbroken en dat er eenheid van beleid gewenst was. Begin jaren tachtig kwam, door de financieel-economische teruggang, een omslag in dit denken. De overheid wilde en kon niet meer alle maatschappelijk problemen oplossen. “Daarom moest er worden gedecentraliseerd en gedereguleerd, moesten publieke diensten worden verzelfstandigd of geprivatiseerd.

Het heeft mij altijd gefrappeerd dat hetgeen in de jaren zeventig als het probleem werd gezien (verkokering tussen afzonderlijke overheidsdiensten) in de jaren tachtig als oplossing werd gepresenteerd (verzelfstandiging)”, aldus Tjeenk Willink. “Terugkijkend op de pogingen tot heroriëntatie van de overheid en verbetering van de overheidsorganisatie in de laatste twee decennia valt mij op de overwegend kwantitatieve invalshoek, de nadruk op structuren en de beperking tot de ambtelijke organisatie”. Kritisch was Tjeenk Willink over de politieke aandacht voor het uitvoeren van het beleid. “De politieke aandacht voor die uitvoering is traditioneel gering”. Als de kwaliteit van de uitvoerders niet verzekerd is, wordt elk beleid een toevalstreffer. “Goede uitvoerders zijn ook voor de beleidsvorming van belang. Zij hebben vaak het beste zicht op de problemen waarmee de burgers worstelen. Zij weten uit de praktijk wat uitvoerbaar is. Voor een effectief beleid dienen zij bij de beleidsvorming te worden gehoord.

Maar de beleidsbeslissers zien hen vaak niet staan”. Ook op het gebied van de coördinatie tussen de verschillende deelnemers aan het beleidsproces en op het terrein van de controle uitte Tjeenk Willink kritische kanttekeningen. “Vandaar ook het grote belang van de openbaarheid van bestuur en de publicatie van rapporten van onafhankelijke controlerende instanties. Politici en ambtenaren zullen (soms) de neiging hebben deze rapporten buiten beschouwing te laten, als zij niet van pas komen voor de doorvoering van het beleid dat zij voor ogen hebben of als zij, naar hun zin, te kritisch zijn gestemd”. Volgens Tjeenk Willink is voor een goede kwaliteit van de overheid van groot belang dat de kwaliteit van de ‘mensen’ hoog is. Kwaliteit van de bestuurder, de ambtenaar en de politicus.

Maar ook de burger is van belang. “Burgers zijn essentieel voor de democratie. Een democratie die zijn burgers verliest, houdt op te bestaan”. Tjeenk Willink besloot zijn hoorcollege op de Nederlandse Antillen met vijf ervaringsfeiten. Zo stelde hij dat processen centraal moeten komen te staan en niet meer de structuren. “De maatschappelijke werkelijkheid laat zich niet meer in structuren persen. Belangrijker zijn de (beleids)processen en hun controleerbaarheid. Waarom dan toch altijd die discussies over structuren? Omdat zij zichtbaar resultaat opleveren. Discussies over structuren vormen ook een prachtig alibi om echte problemen uit de weg te gaan”. Ook vindt hij dat het juist formuleren van een probleem van groot belang is. “In de loop der jaren is me steeds meer gaan opvallen dat in de discussies over veranderingen bij de overheid de belangrijkste vragen vaak niet worden gesteld. Die vragen zijn: wat is het probleem eigenlijk zo precies mogelijk gedefinieerd en wie heeft het probleem zo precies mogelijk geduid. Zonder een duidelijke probleemdefinitie worden oplossingen toevalstreffers. Zonder duidelijke duiding van de probleemhebbers worden oplossingen onuitvoerbaar”.

Verder constateerde Tjeenk Willink dat de probleemhebbers zelf moeten geloven in de oplossing van ‘hun’ probleem. Het is dan ook van belang dat de overheid verklaart en toelicht juist ook wanneer het om moeilijke boodschappen gaat. Juist voor het oplossen van problemen is de medewerking nodig van de probleemhebbers. Zij kennen het probleem het beste en zij kunnen beoordelen of de oplossing zal werken. Volgens Tjeenk Willink worden nog te vaak dure externe adviseurs ingehuurd terwijl elders in het overheidsapparaat deskundigen met voldoende kennis en ervaring aanwezig zijn. Verder zei Tjeenk Willink dat het van belang is dat de voortgang van de veranderingen worden gecontroleerd en dat daarover publiekelijk verantwoording van wordt afgelegd. “Druk van buitenaf is nodig.

Vanuit de overheid, vanuit het parlement, van de kritische pers, vanuit maatschappelijk organisaties, vanuit de Europese Unie. Veranderingen komen zelden van binnenuit. Zo zou Nederland niet van zijn begrotingstekorten zijn afgekomen zonder de eisen die de Europese Unie stelde en stelt”. De gehele tekst van de toespraak van de Vice-President is hier te raadplegen.