Beleid van staatssecretaris J&V over leeftijdsregistratie in Dublinzaken is niet onredelijk

Gepubliceerd op 2 november 2022

Het beleid van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in zogenoemde Dublinzaken over de manier waarop hij de leeftijd van een vreemdeling vaststelt bij twijfel of deze minderjarig is en als deze in andere (lid)staten met zowel minderjarige als meerderjarige leeftijden staat geregistreerd, is niet onredelijk. Dit oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak van vandaag (2 november 2022).

Achtergrond

De uitspraak gaat over een Guinese man die in Duitsland, Frankrijk, Italië en Zwitserland staat geregistreerd met zes verschillende geboortedata, waarvan één als minderjarige. De staatssecretaris gaat ervan uit dat de man meerderjarig is. De man zegt dat hij minderjarig is. Hij vindt dat hij dit aannemelijk heeft gemaakt met een rechterlijke beslissing die zijn geboorteakte vervangt, een zogenoemd jugement supplétif, en een kopie van een uittreksel van zijn geboorteakte. Volgens de man moet de staatssecretaris zijn asielverzoek daarom inhoudelijk behandelen en mag de staatssecretaris hem niet overdragen aan Italië, het eerste land waar hij asiel aanvroeg.

Beleid niet onredelijk

De staatssecretaris mag er in beginsel van uitgaan dat de leeftijdsregistratie van vreemdelingen in een andere (lid)staat zorgvuldig is gebeurd. Dat heet het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De staatssecretaris moet nader onderzoek doen, als er twijfel bestaat over de leeftijd van een vreemdeling, bijvoorbeeld omdat de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel en de Immigratie- en Naturalisatiedienst de geboortedatum anders inschatten na een zogenoemde leeftijdsschouw. Dat doet hij door aan andere (lid)staten te vragen met welke gegevens de vreemdeling daar staat geregistreerd en welke leeftijdsregistratie zij leidend vinden als een vreemdeling met verschillende geboortedata staat geregistreerd. Een vreemdeling kan een leeftijdsregistratie vervolgens betwisten met concrete aanknopingspunten, zoals officiële documenten waarop zijn pasfoto, geboorteplaats en geboortedatum staan. Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak is dit beleid van de staatssecretaris niet onredelijk.

Guinese man mocht aangemerkt worden als meerderjarige

De staatssecretaris mocht er in dit geval van uitgaan dat de Guinese man meerderjarig is. Hij heeft door zó veel verschillende leeftijden en namen op te geven dusdanig veel verwarring gezaaid dat dit voor zijn rekening en risico komt. Omdat de man niet alleen verschillende geboortedata, maar ook verschillende namen heeft opgegeven, kan de staatssecretaris ook niet vaststellen of de jugement supplétif en de kopie van het uittreksel van de geboorteakte op hem betrekking hebben.


Lees hier de volledige uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak.