Staatssecretaris J&V moet voortaan altijd belangen afwegen bij verzoek om gezinshereniging

Gepubliceerd op 13 juli 2022

In een uitspraak van vandaag (13 juli 2022) oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij een verzoek om gezinshereniging op grond van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) altijd een belangenafweging moet maken. Anders dan voorheen kan de staatssecretaris niet volstaan met de vaststelling of beschermenswaardig familieleven bestaat.

Achtergrond

De zaak gaat over een Syrische vrouw die herenigd wil worden met haar meerderjarige zoon die in Nederland woont. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verleende haar geen visum waarmee zij naar Nederland kan komen en hier een verblijfsvergunning kan krijgen, omdat volgens hem moeder en zoon geen beschermenswaardig familieleven hebben. Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) volgt dat tussen meerderjarige familieleden pas familieleven is dat door artikel 8 van het EVRM wordt beschermd, als tussen hen 'meer dan normale emotionele banden' bestaan. Dat betrokkenen moeder en zoon zijn, is volgens de staatssecretaris niet genoeg om aan de moeder een visum te geven. Er moet meer zijn, bijvoorbeeld dat moeder en zoon emotioneel of financieel afhankelijk van elkaar zijn.

Voortaan moet altijd belangenafweging worden gemaakt

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft tot nu toe altijd geoordeeld dat bij het ontbreken van meer dan normale emotionele banden tussen meerderjarige familieleden de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen verdere belangenafweging hoeft te maken. Hij hoefde dus niet verder te beoordelen of de weigering van de verblijfsvergunning gerechtvaardigd is, gelet op de aard van de familiebanden en de overige omstandigheden van het geval. Maar nu oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak dat die beoordeling niet volledig recht doet aan de belangen van betrokkenen bij hun recht op familieleven. Ook als de staatssecretaris vindt dat er tussen meerderjarige vreemdelingen meer dan normale emotionele banden ontbreken, zal hij altijd een belangenafweging moeten maken.

Wat betekent deze uitspraak in dit geval?

De staatssecretaris zal opnieuw moeten beoordelen of moeder en zoon in Nederland worden herenigd. Hij kan niet meer volstaan met de vaststelling dat tussen hen geen meer dan normale emotionele banden bestaan. De staatssecretaris zal ook de overige feiten en omstandigheden van deze zaak bij zijn beoordeling moeten betrekken om zo een belangenafweging te kunnen maken. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft daarbij overwogen dat de staatssecretaris de moeder en zoon zal moeten horen om meer informatie over de feiten en omstandigheden te krijgen.

Wat betekent deze uitspraak voor andere gevallen?

De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zal voortaan altijd ook een belangenafweging moeten maken. Hij kan niet meer volstaan met de vaststelling dat geen sprake is van meer dan normale emotionele banden. De bestuursrechter moet het onderzoek van de staatssecretaris naar de relevante feiten en omstandigheden en de door hem gegeven motivering van de belangenafweging indringend toetsen, zodat effectieve rechtsbescherming is verzekerd.


Lees hier de volledige tekst van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State met zaaknummer 202104387/1.