Samenvatting advies wetsvoorstel tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen

Gepubliceerd op 22 november 2021

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel over Tijdelijke wet verbreding inzet coronatoegangsbewijzen. Het wetsvoorstel is op 22 november 2021 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Inhoud van het voorstel

Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat een coronatoegangsbewijs (hierna: ctb) ook op de werkvloer kan worden ingezet als dat noodzakelijk is voor de vermindering van de overdracht van het coronavirus. Het gaat daarbij om verschillende situaties. In ctb-plichtige sectoren (waar klanten en bezoekers verplicht zijn om een ctb te tonen om toegang te krijgen) kan dit voor werknemers verplicht worden gesteld. In niet-ctb-plichtige sectoren zijn werkgevers bevoegd om een ctb van werknemers te vragen als er niet op andere wijze in een vergelijkbaar beschermingsniveau kan worden voorzien, en er vooraf instemming is van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. Als van die mogelijkheid te weinig gebruik wordt gemaakt, dan kan de minister deze werkgevers alsnog verplichten een ctb te vragen van werknemers. Daarnaast kan de beheerder van bepaalde locaties een ctb verplicht stellen, bijvoorbeeld bij zorginstellingen. In een ministeriële regeling kunnen deze mogelijkheden nader worden uitgewerkt.

Alternatief voor regeling in niet-ctb-plichtige sectoren

In haar advies beschrijft de Afdeling advisering dat de regeling voor werkgevers in niet-ctb-plichtige sectoren erg ingewikkeld is. Zij kan ook leiden tot onwenselijke conflicten op de werkvloer, waarbij de werkgever tussen gevaccineerde werknemers en niet-gevaccineerde werknemers in komt te staan. Omdat de wetgever niet zelf beslist over de inzet van een ctb maar dit overlaat aan de werkgever, zal de werkgever dan partij moeten kiezen. Dit kan ook afbreuk doen aan de effectiviteit van de maatregel.

De Afdeling advisering adviseert daarom de regeling op een andere manier vorm te geven. Zij acht het raadzaam dat de wetgever zelf keuzes maakt. Dat betekent dat uitgangspunt van een regeling zou moeten zijn dat de minister aan werkgevers de verplichting kan opleggen om van werknemers een ctb te vragen, als dat een belangrijke bijdrage kan leveren aan de volksgezondheid. De werkgever moet het ctb dan vragen, tenzij de mogelijkheid bestaat om op andere wijze een vergelijkbaar beschermingsniveau te bereiken (zoals door thuiswerken of het onderling houden van afstand). Daarvoor moeten duidelijke criteria worden opgesteld. De dialoog tussen werkgever en werknemers komt daarmee in een rustiger vaarwater. Ook het toezicht en de handhaving zullen dan eenvoudiger zijn.

Ctb in de zorg

De Afdeling advisering maakt verschillende opmerkingen over de toepassing van een ctb in de zorg. Zij wijst er onder andere op dat in de Wet publieke gezondheid uitzonderingen staan op de coronabeperkingen voor bewoners van zorginstellingen en hun bezoekers, bijvoorbeeld dat één familielid of naaste altijd op bezoek mag komen. In de toelichting bij dit wetsvoorstel staat dat in de ministeriële regeling vergelijkbare uitzonderingen zullen worden gemaakt als een ctb in de zorg verplicht wordt gesteld. De Afdeling advisering adviseert om die uitzonderingen niet in de ministeriële regeling, maar in deze wet te regelen, omdat ze heel belangrijk zijn.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport (de reactie) van de minister.