Samenvatting advies over wetsvoorstel gesloten jeugdhulp

Gepubliceerd op 14 oktober 2021

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over de wijziging van de Jeugdwet in verband met de gesloten jeugdhulp. Het wetsvoorstel is op 14 oktober 2021 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Achtergrond van het voorstel

De gesloten jeugdhulp is bedoeld voor jongeren met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen. Deze jongeren kunnen worden opgenomen in een gesloten accommodatie, waar gedwongen zorg en vrijheidsbeperkende maatregelen kunnen worden toegepast. Ook de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) maakt toepassing van gedwongen zorg en vrijheidsbeperkende maatregelen op jongeren mogelijk. In die gevallen is echter sprake van een strafrechtelijke veroordeling en wordt de rechtspositie van jongeren uitvoeriger geregeld dan de Jeugdwet. Dit verschil is dan ook de belangrijkste aanleiding voor het wetsvoorstel. Doel van het wetsvoorstel is de rechtspositie van jongeren in de gesloten jeugdhulp te verbeteren en de inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen terug te dringen.

Inhoud van het voorstel

In het voorstel worden zes vrijheidsbeperkende maatregelen genoemd die in gesloten accommodaties kunnen worden opgelegd. Die maatregelen leiden tot aanzienlijke beperkingen van verschillende grondrechten. Zulke beperkingen moeten voldoen aan de vereisten van legaliteit, proportionaliteit en subsidiariteit. Het is daarom positief dat voor toepassing van deze maatregelen het ‘nee, tenzij’-beginsel geldt. Dit houdt in dat de vrijheidsbeperkende maatregelen niet mogen worden toegepast, tenzij er voor de jongere geen minder zware alternatieven zijn, de maatregelen evenredig zijn en redelijkerwijs is te verwachten dat de maatregelen ook effectief zullen zijn.

Uitwerking van legaliteit, proportionaliteit en subsidiariteit

De Afdeling advisering kan zich vinden in de benadering van het kabinet om vrijheidsbeperkende maatregelen zoveel mogelijk te beperken. Wel kan de invulling van de vereisten van legaliteit, proportionaliteit en subsidiariteit bij sommige maatregelen worden verbeterd. Zo moet voor de maximale duur van de vrijheidsbeperkende maatregel ‘insluiting’, worden aangesloten bij de Bjj. De maximale duur van deze maatregel is in de Bjj namelijk korter. Uit oogpunt van proportionaliteit en subsidiariteit valt niet in te zien waarom deze maatregel in de Jeugdwet langer zou mogen duren. Ook een aantal delegatiebepalingen zou moeten worden verbeterd. Op grond van die bepalingen kunnen in algemene maatregelen van bestuur aanvullende regels worden opgenomen over de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen en toezicht binnen de gesloten accommodatie. Deze delegatiebepalingen zijn ruim geformuleerd, terwijl die regels mogelijk maken die de grondrechten van jongeren kunnen beperken. De Afdeling adviseert onder meer om de aard en de voorwaarden voor deze beperkende maatregelen concreet in de wet op te nemen.

Onderbezetting in de jeugdzorg

Het terugdringen van de vrijheidsbeperkende maatregelen is alleen mogelijk als er  voldoende personeel beschikbaar is. Onderbezetting is echter al vele jaren een probleem in de jeugdzorg. Bovendien spelen in de jeugdzorg ook andere ontwikkelingen die de behoefte aan personeel naar verwachting zullen vergroten. Het is daarnaast onduidelijk in hoeverre voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om het voorstel uit te voeren. Daarmee is het de vraag of het voorstel behoorlijk kan worden uitgevoerd. De Afdeling adviseert om hierop in de toelichting nader in te gaan.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en de reactie van de minister daarop.