Samenvatting van advies over goedkeuring van Besluit eigen middelen EU

Gepubliceerd op 25 januari 2021

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel dat het besluit over het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie goedkeurt. Het wetsvoorstel is op 25 januari 2021 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Inhoud van het voorstel

Het wetsvoorstel keurt het besluit van de Raad van de Europese Unie over het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (het zogenoemde Eigenmiddelenbesluit) goed. In dit besluit staan afspraken over de financiering van de begroting van de Unie en wordt vastgesteld welke eigen middelen de Unie heeft voor de uitvoering van haar beleid. Inwerkingtreding van een eigenmiddelenbesluit is afhankelijk van de goedkeuring van de nationale parlementen. Het wetsvoorstel regelt de goedkeuring door het Nederlandse parlement.

Nieuw in het eigenmiddelenbesluit is dat ook regels zijn opgenomen over de financiering van het zogeheten ‘Herstelinstrument’, dat bekend is onder de naam ‘Next Generation EU’ (NGEU). Dit Herstelinstrument is een nieuw fonds van in totaal € 750 miljard. Het is de bedoeling dat daaruit subsidies en leningen aan EU-lidstaten worden verstrekt voor investeringen en hervormingen die nodig zijn voor het herstel van de gevolgen van de coronacrisis. Nieuw is dat de Europese Commissie wordt gemachtigd om voor de financiering van dit fonds geld op te halen op de kapitaalmarkt. Voor deze verplichtingen staan de lidstaten uiteindelijk garant (ook ten opzichte van elkaar).

Nieuwe weg en precedentwerking

In haar advies wijst de Afdeling advisering erop dat met de machtiging aan de Commissie om voor financiering van haar uitgaven middelen op de kapitaalmarkt aan te trekken een nieuwe weg wordt ingeslagen. Het is niet voor het eerst is dat een Europees fonds middelen op de kapitaalmarkt ophaalt, maar in bestaande gevallen worden deze middelen alleen aangewend om leningen te verstrekken aan lidstaten. Bijzonder aan het Herstelinstrument van het NGEU is dat daaruit ook uitgaven worden gedaan, die bovendien veel groter zijn dan de uitgaven uit de bestaande fondsen. Ook bijzonder is dat lidstaten garant staan voor de uitgaven van de Unie en voor elkaar, wanneer de Unie lidstaten op hun garantstelling aanspreekt.

Dit is opvallend, omdat de financiële Verdragsbepalingen er altijd aan in de weg leken te staan dat de Unie op de kapitaalmarkt middelen aantrekt voor haar beleidsuitgaven. De Afdeling advisering constateert dat de Uniewetgever en de lidstaten met het vaststellen van dit eigenmiddelenbesluit zich op het standpunt hebben gesteld dat deze manier van financiering wel binnen de kaders van het Verdrag past, omdat die uitdrukkelijk tijdelijk en eenmalig is bedoeld. Maar naar het oordeel van de Afdeling advisering is niet uitgesloten dat zich in de toekomst vaker situaties zullen voordoen waarin voor een dergelijke manier van financiering wordt gekozen, aangezien voortaan vaststaat dat de financiële Verdragsbepalingen daar niet principieel aan in de weg staan. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de invoering van euro-obligaties.

Gevolgen van de garantstelling

De Afdeling advisering vraagt in haar advies in de eerste plaats aandacht voor de gevolgen van de in het eigenmiddelenbesluit opgenomen garantstelling. Als de Commissie er niet in slaagt aan haar betalingsverplichtingen te voldoen, moeten de lidstaten de Commissie de nodige middelen te verstrekken. Doet een lidstaat dat niet, dan kan de Commissie daarvoor bij de andere lidstaten aankloppen. Dit betekent dus dat de financiële risico’s uiteindelijk bij de lidstaten liggen en deze kunnen aanzienlijk zijn. Het is ten behoeve van de beraadslagingen in het parlement van belang dat de financiële gevolgen hiervan in kaart worden gebracht.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport van de minister van Buitenlandse Zaken.