Samenvatting advies over omvorming salderingsregeling kleinverbruikers

Gepubliceerd op 8 oktober 2020

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel dat de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag wijzigt vanwege de omvorming van de salderingsregeling voor kleinverbruikers. Het advies is op 8 oktober 2020 openbaar gemaakt.

Inhoud wetsvoorstel

De Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag bevatten een salderingsregeling voor zogenoemde kleinverbruikers (met name huishoudens en kleine ondernemingen). Als een kleinverbruiker zowel elektriciteit afneemt als levert via het elektriciteitsnetwerk, kan hij de afgenomen elektriciteit verminderen met de geleverde elektriciteit (salderen). De kleinverbruiker hoeft dan geen leveringskosten en belastingen te betalen over het gedeelte van de afgenomen elektriciteit dat gesaldeerd kan worden.

In de praktijk wordt deze salderingsregeling vooral gebruikt door kleinverbruikers die elektriciteit opwekken met zonnepanelen. De kosten van zonnepanelen zijn de afgelopen jaren echter sterk gedaald en de verwachting is volgens de toelichting bij het wetsvoorstel dat deze daling zich zal voortzetten, zodat investeringen in zonnepanelen financieel aantrekkelijk zullen blijven zonder regelingen die dit stimuleren. Om overstimulering te voorkomen, regelt het wetsvoorstel de afbouw en uiteindelijke beëindiging van de salderingsregeling tussen 2023 en 2031.

Onderzoek terugverdientijd

Aan het wetsvoorstel ligt een onderzoek van TNO naar de toekomstige terugverdientijd van zonnepanelen ten grondslag. Dit onderzoek gaat uit van een terugverdientijd van bijna negen jaar. Die termijn sluit aan bij onderzoek door PWC uit 2016 dat huishoudens in de regel bereid zijn te investeren in zonnepanelen als de terugverdientijd maximaal negen jaar is. Maar in het onderzoek van TNO staat ook dat onzekere factoren invloed kunnen hebben op die terugverdientijd. Zo kunnen de kostendaling van zonnepanelen en de ontwikkeling van het leveringstarief van elektriciteit in 2030 leiden tot een twee tot vier jaar kortere of langere terugverdientijd van zonnepanelen dan de berekende terugverdientijd van bijna negen jaar. Daardoor is niet uitgesloten dat de terugverdientijd in 2030 (ruim) buiten de acceptabele bandbreedte voor investeringen in zonnepanelen door kleinverbruikers van negen jaar komt te liggen. Het onderzoek van TNO heeft bovendien geen betrekking op de huursector, waardoor onduidelijk is wat de gevolgen van het wetsvoorstel zullen zijn voor de bereidheid in die sector om in zonnepanelen te investeren. Het advies is om in de toelichting alsnog op die twee punten in te gaan, en het wetsvoorstel aan te passen als dat nodig is.


Lees hier de volledige tekst van het advies van de Afdeling advisering en het nader rapport (de reactie) van de minister.