Samenvatting advies initiatiefwetsvoorstel

Gepubliceerd op 18 september 2020

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Koerhuis en Van Toorenburg over de handhaving van het kraakverbod. Het advies is op 18 september 2020 openbaar gemaakt.

Inhoud van het wetsvoorstel

Met dit wetsvoorstel willen de initiatiefnemers de handhaving van het kraakverbod verstevigen en snellere huisuitzetting van krakers mogelijk maken. Nu krijgen krakers de kans om een kort geding aan te spannen, voordat uitzetting kan plaatsvinden. Pas als de rechter oordeelt dat de voorgenomen uitzetting niet onrechtmatig is, kan die uitzetting ook daadwerkelijk plaatsvinden. Alleen in bijzondere omstandigheden kunnen krakers meteen worden uitgezet, zonder tussenkomst van de rechter. Dit kan bijvoorbeeld wanneer de openbare orde in het geding is.

De initiatiefnemers stellen voor om een verkorte procedure in het leven te roepen. Hierbij moet de rechter-commissaris binnen drie dagen beoordelen of uitzetting rechtmatig is. Daarna kunnen de krakers worden uitgezet.

Noodzaak en effectiviteit van het voorstel

De Afdeling advisering begrijpt de wens van de initiatiefnemers om de handhaving van het kraakverbod zo effectief mogelijk te maken. Het is echter niet duidelijk of met dit voorstel daadwerkelijk een zodanige tijdswinst wordt geboekt, dat inrichting van een geheel nieuwe procedure gerechtvaardigd is. De initiatiefnemers geven bijvoorbeeld niet aan hoelang het nu duurt om krakers uit te zetten en of er in de bestaande procedure nog tijdswinst te behalen valt. Ook is niet duidelijk of de voorgestelde nieuwe procedure sneller zal gaan. Een vordering bij de rechter-commissaris moet immers worden voorbereid en de procedure moet met voldoende waarborgen worden omkleed. Als de rechter-commissaris een machtiging afgeeft, dan moet de uitzetting op gemeentelijk niveau worden voorbereid. Daarbij staat niet vast dat de daadwerkelijke ontruiming snel kan plaatsvinden. Daarom luidt het advies om de introductie van een geheel nieuwe procedure beter te motiveren, en als dit niet mogelijk is, te heroverwegen.

Procedurele waarborgen

Huisuitzetting is een beperking van het huisrecht, vastgelegd in artikel 10 en 12 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), ook wanneer sprake is van kraken. De Hoge Raad heeft in 2011 geoordeeld dat een rechter daarom in beginsel vóór uitzetting moet toetsen of een dergelijke beperking in het concrete geval proportioneel is. De initiatiefnemers beleggen deze proportionaliteitstoets nu bij de rechter-commissaris. Maar uit artikel 13 van het EVRM volgt dat ook in een dergelijke procedure er voldoende procedurele waarborgen moeten zijn. Zo zal de rechter-commissaris de krakers moeten horen, tenzij dit echt niet mogelijk is. Om onduidelijkheid hierover te voorkomen, moet in het voorstel worden bepaald in welke situaties de rechter-commissaris niet hoeft te horen. Daarnaast moeten de krakers de mogelijkheid hebben om het dossier te kunnen inzien en moeten zij zich bij de rechter-commissaris kunnen laten bijstaan door een advocaat. Daarom wordt geadviseerd de minimumwaarborgen in het wetsvoorstel op te nemen, of in de toelichting uit te leggen hoe aan deze eisen zal worden voldaan.


Lees hier de volledige tekst van het advies en de reactie van de initiatiefnemers.