Samenvatting advies wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap

Gepubliceerd op 17 juni 2020

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel excessief lenen bij eigen vennootschap. Het wetsvoorstel is op 17 juni 2020 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Afdeling advisering openbaar geworden.

Achtergrond van het wetsvoorstel

Als een aandeelhouder voordelen geniet uit een ‘aanmerkelijk belang’, dan wordt daarover inkomstenbelasting geheven in box 2. Een aandeelhouder heeft een aanmerkelijk belang bij een (aandelen)belang van minimaal 5 procent in een vennootschap. Hij geniet pas voordeel uit dat aanmerkelijk belang als de vennootschap in het kader van dat aanmerkelijk belang vermogen aan hem overdraagt. Zolang die vermogensoverdracht niet plaatsvindt, is er in het huidige fiscale systeem geen inkomstenbelasting in box 2 verschuldigd. Daardoor kan de aanmerkelijk belanghouder deze belastingheffing over ondernemingswinsten deels uitstellen. Dit is anders voor ondernemers voor de inkomstenbelasting. Die worden belast in box 1 en hebben niet de mogelijkheid om belastingheffing over ondernemingswinsten uit te stellen.

Op het moment dat een aandeelhouder met zo’n aanmerkelijk belang geld leent bij de eigen vennootschap, is er geen overdracht van vermogen en wordt er geen inkomstenbelasting in box 2 geheven. De regering vindt het onwenselijk dat aanmerkelijkbelanghouders op deze manier in grote mate gebruik kunnen maken van financiële middelen van de eigen vennootschap. Met het wetsvoorstel wil de regeling excessief lenen bij de eigen vennootschap ontmoedigen en belastinguitstel en -afstel tegengaan.

Inhoud van het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat eerder inkomstenbelasting wordt geheven in de situatie dat een aanmerkelijkbelanghouder, zijn partner of een met hen verbonden persoon geld leent bij de eigen vennootschap. Bepalend is de totale som van de schulden aan de eigen vennootschap aan het eind van het jaar. Eigenwoningschulden tellen daarbij niet mee. Over het deel van deze som boven de € 500.000 vindt box 2-heffing plaats.

Advies

Het is begrijpelijk dat de regering zoekt naar een meer gelijke fiscale behandeling van aanmerkelijkbelanghouders en ondernemers voor de inkomstenbelasting, in het bijzonder voor de mogelijkheid van langdurig uitstel van belastingheffing.

Desondanks zou het voorstel niet bij de Tweede Kamer moeten worden ingediend, tenzij het is aangepast. Daarvoor zijn drie redenen.

  1. Het is van belang dat eerst de resultaten bekend zijn van een lopend onderzoek naar belastingheffing van de aanmerkelijkbelanghouder. Die resultaten horen meegenomen te worden.
  2. Het doel, de omvang van de problematiek en de effectiviteit van het wetsvoorstel zijn onvoldoende gemotiveerd. Voor een afgewogen oordeel is meer inzicht nodig in de problematiek. Daarbij is in het bijzonder van belang hoeveel van deze schulden (en tot welke bedragen) zogenoemde onzakelijke (niet-marktconforme) voorwaarden kennen, dan wel zijn ontspoord. Ook is meer inzicht nodig in hoe vaak van belastingafstel sprake is en welke schuld- en belastingbedragen daarmee zijn gemoeid.
  3. Bestaande schulden moeten worden geëerbiedigd, of in ieder geval van een ruimere overgangsperiode voorzien.

Lees hier de volledige tekst van het advies en het nader rapport (de reactie) van de staatssecretaris van Financiën.