Samenvatting voorlichting over het functioneren van de Eerste Kamer tijdens de coronacrisis

Gepubliceerd op 17 april 2020

De uitbraak van het coronavirus (COVID-19) en de maatregelen die daartegen worden genomen, zorgen ervoor dat de Eerste Kamer niet op de gebruikelijke wijze kan vergaderen en besluiten. De voorzitter van de Eerste Kamer heeft de Afdeling advisering van de Raad van State daarom gevraagd een zogenoemde voorlichting te geven. De Eerste Kamer wil weten wat de mogelijkheden zijn om in deze bijzondere periode digitaal te vergaderen en besluiten te nemen. De Eerste Kamer heeft de voorlichting op vrijdag 17 april 2020 openbaar gemaakt.

Democratisch proces moet doorgaan

Het is essentieel dat het proces van democratische besluitvorming ook tijdens de coronacrisis zo normaal mogelijk doorgang vindt. De Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de regering dragen hiervoor gezamenlijk verantwoordelijkheid. Dat neemt niet weg dat het belang van de volksgezondheid ook voor de (leden van) de beide Kamers en de regering beperkingen meebrengt. Vergaderingen kunnen nu niet altijd op de gebruikelijke manier plaatsvinden.

Interpretatie van de Grondwet

De Grondwet stelt eisen aan plenaire vergaderingen van de Tweede en Eerste Kamer, bijvoorbeeld over openbaarheid, het minimale aantal aanwezige leden (het ‘quorum’) en het stemmen. Toen de Grondwet in 1983 voor het laatst grondig is herzien, ging men uit van fysieke bijeenkomsten. Met de huidige technische mogelijkheden om digitaal te vergaderen, kon de grondwetgever toen geen rekening houden. Daardoor kan de uitleg van de Grondwet veranderen. Zo’n uitleg mag echter niet ingaan tegen de tekst van en de grondgedachten achter de Grondwet.

Fysiek vergaderen is het uitgangspunt, maar digitaal vergaderen is niet uitgesloten

De Afdeling advisering is van oordeel dat fysiek vergaderen steeds het uitgangspunt moet zijn. Dat biedt namelijk de beste waarborg voor de kwaliteit van het democratische besluitvormingsproces. De huidige parlementaire praktijk laat zien dat fysiek vergaderen mogelijk is, hoewel het belang van de volksgezondheid daaraan op dit moment beperkingen stelt. In bijzondere omstandigheden zoals die zich kunnen voordoen door de uitbraak van het coronavirus, kan het echter zo zijn dat de noodzakelijke continuering van de democratische besluitvorming met alleen het houden van fysieke vergaderingen niet op een toereikende wijze kan worden gewaarborgd. Als die situatie zich voordoet, zou vaststelling van het quorum en het houden van vergaderingen digitaal en dus op afstand kunnen plaatsvinden. De tekst van de Grondwet sluit dit niet uit. Het begrip ‘vergadering’ is in de Grondwet namelijk niet gedefinieerd en ook niet aan een bepaalde vorm gebonden. Wel zal digitaal vergaderen de grondbeginselen waarvan de Grondwet uitgaat, moeten respecteren.

Technische eisen aan digitaal vergaderen

Als de coronacrisis digitaal vergaderen noodzakelijk maakt, zijn met het oog op de Grondwet bepaalde technische randvoorwaarden essentieel. Ook digitale plenaire vergaderingen moeten openbaar zijn. Het moet dus mogelijk zijn dat geïnteresseerden (burgers en pers) via een ‘livestream’ kunnen meekijken en meeluisteren. Verder moeten de voorzitter en het publiek de individuele leden van de Eerste Kamer kunnen identificeren. Dit betekent dat er altijd gebruik moet worden gemaakt van een methode met beeld. Telefonisch vergaderen is niet mogelijk. Stemmingen moeten op rechtmatige wijze kunnen plaatsvinden. Geheime stemmingen kunnen niet digitaal worden gehouden omdat er nog geen geschikte technieken voorhanden zijn die het stemgeheim voldoende waarborgen. Ten slotte mag het digitaal beraadslagen en nemen van besluiten geen afbreuk doen aan de grondwettelijke rechten van individuele Kamerleden. Daarom moeten de digitale voorzieningen zo worden ingericht dat deze rechten effectief worden gewaarborgd. Daarbij gaat het er in het bijzonder om dat Kamerleden naar eigen inzicht en overtuiging kunnen stemmen en desgewenst om een hoofdelijke stemming kunnen vragen.

Afstemming Tweede Kamer, Eerste Kamer en regering

De staatsorganen die bij het parlementaire proces betrokken zijn (dus de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de regering) moeten het zoveel mogelijk eens zijn over een nieuwe uitleg van de Grondwet en een werkwijze die daaraan voldoet. Dat geldt nu des te meer omdat een situatie als de coronacrisis zich nog niet eerder heeft voorgedaan. Ook is er nog geen ervaring opgedaan met digitaal vergaderen. Als digitaal vergaderen nodig is om het democratisch proces in deze bijzondere omstandigheden door te laten gaan, moeten de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en de regering hierover in onderlinge afstemming tot gezamenlijke afspraken komen.


Lees hier de volledige tekst van de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State.