Samenvatting advies wetsvoorstel aanscherping burgerschapsopdracht onderwijs

Gepubliceerd op 29 november 2019

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft advies uitgebracht over het wetsvoorstel over aanscherping burgerschapsopdracht onderwijs.

Het wetsvoorstel is op 29 november 2019 bij de Tweede Kamer ingediend. Daarmee is ook het advies van de Raad van State openbaar geworden.

Inhoud van het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel wijzigt de wetsbepalingen over burgerschapsonderwijs in het primair, speciaal en voortgezet onderwijs. De bepalingen zorgen ervoor dat burgerschapsonderwijs 'meer verplichtend' wordt. Dat betekent dat de wettelijke regels voorschrijven dat het onderwijs het burgerschap bevordert en waar het burgerschapsonderwijs over moet gaan. Het wetsvoorstel roept ook een zorgplicht voor scholen in het leven. Scholen moeten ervoor zorgen dat de leraren handelen in overeenstemming met democratisch-rechtsstatelijke waarden. Zij moeten er verder voor zorgen dat leerlingen op school kunnen oefenen met de omgang met deze waarden.

Vrijheid van onderwijs als uitgangspunt

Net als de regering ziet de Afdeling advisering het grote belang in van burgerschapsonderwijs. Het is goed dat de regering de bestaande wetsbepaling hierover wil wijzigen. De regering heeft hierbij terecht artikel 23 van de Grondwet – de vrijheid van onderwijs – als uitgangspunt genomen. De vrijheid van onderwijs houdt onder andere in dat bijzondere scholen hun eigen religieuze, levensbeschouwelijke of pedagogische opvattingen in hun onderwijs tot uitdrukking mogen brengen. Deze vrijheid kent echter grenzen. De vrijheid van onderwijs biedt geen ruimte om de democratische rechtsstaat aan te tasten. De democratische rechtsstaat is juist nodig om ervoor te zorgen dat de vrijheid kan functioneren.

In de wetsbepaling over de inhoud van burgerschapsonderwijs staan termen die verschillend kunnen worden ingevuld, zoals ‘het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties’. Scholen zullen bij onderwijs hierover eigen accenten leggen die samenhangen met hun (in)richting. Dit past binnen de vrijheid van onderwijs.

Terughoudendheid van de onderwijsinspectie

Het is niet de bedoeling dat de Inspectie van het Onderwijs de termen in de wet nader gaat invullen. De invulling is in de eerste plaats aan de scholen zelf. Scholen moeten daarom duidelijk maken hóe ze invulling geven aan het burgerschapsonderwijs, bijvoorbeeld in de schoolgids. De Inspectie moet daarnaast terughoudend toezicht houden op de onderdelen van burgerschapsonderwijs die scholen zelf kunnen invullen.

De zorgplicht in het wetsvoorstel is niet duidelijk genoeg. Daarom adviseert de Afdeling advisering om deze bepaling te vervangen. In een nieuwe bepaling kunnen scholen worden verplicht om verantwoording af te leggen over hoe zij leraren en leerlingen stimuleren om te handelen in overeenstemming met de waarden van de democratische rechtsstaat.

Ook het toezicht op dit aspect van het burgerschapsonderwijs moet de Inspectie terughoudend verrichten.


Lees hier het volledige advies en het nader rapport (de reactie) van de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media.