Een nieuw asielmotief in beroep moet altijd worden onderzocht, maar hoeft niet altijd te worden meegenomen

Gepubliceerd op 3 juli 2019

Als een vreemdeling in de beroepsprocedure bij de rechtbank voor het eerst een nieuwe reden naar voren brengt om asiel te vragen (een asielmotief), dan moet de rechtbank altijd onderzoeken of zij dit asielmotief kan meenemen in haar oordeel over het beroep. De rechtbank kan echter oordelen dat het asielmotief te laat is aangevoerd of te weinig concreet is. Dat blijkt uit twee uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (3 juli 2019).

Uiteenlopende rechterlijke uitspraken

Het gaat in deze zaken om twee vreemdelingen die in Nederland asiel hebben aangevraagd. Zij hebben allebei in de beroepsprocedure bij de rechtbank een nieuw asielmotief aangevoerd. De vreemdelingen hebben dit motief dus niet eerder in de procedure bij de staatssecretaris naar voren gebracht. In de zaak van de ene vreemdeling oordeelde de rechtbank dat het nieuw aangevoerde asielmotief moest worden meegenomen, gelet op de Europese Procedurerichtlijn. In de zaak van de andere vreemdeling oordeelde de rechtbank dat de Nederlandse Vreemdelingenwet 2000 hiervoor geen ruimte biedt en dat de vreemdeling een nieuwe aanvraag kon indienen.

Onderzoeken moet, meenemen niet altijd

Als een vreemdeling voor het eerst in de beroepsprocedure bij de rechtbank een asielmotief aanvoert, moet de rechtbank altijd onderzoeken of dit asielmotief in de beroepsprocedure kan worden betrokken. De rechtbank onderzoekt dan of het asielmotief op tijd en voldoende concreet is aangevoerd, zodat de rechtbank zelf én de staatssecretaris het asielmotief in beroep goed kunnen beoordelen. Als dit niet zo is en het meenemen van het nieuwe asielmotief de procedure ontoelaatbaar vertraagt, hoeft de rechtbank het asielmotief niet bij de behandeling van het beroep te betrekken. De vreemdeling kan dan een nieuwe asielaanvraag indienen. De Afdeling bestuursrechtspraak komt hiermee terug van eerdere rechtspraak op dit onderwerp.

Prejudiciële vragen

De Afdeling bestuursrechtspraak stelde het Hof van Justitie in Luxemburg op 4 oktober 2017 zogenoemde prejudiciële vragen over deze zaken. Zij wilde weten hoe op grond van de Europese Procedurerichtlijn moet worden omgegaan met de situatie waarin een vreemdeling pas tijdens de beroepsprocedure bij de rechtbank een nieuw asielmotief naar voren brengt. Naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie in een andere zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak haar vragen aan het Hof van Justitie ingetrokken. Zij heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de rechtspraak van het Hof van Justitie.


Lees hier de volledige tekst van de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak.