Uitspraken over uitleg begrip ‘openbare orde’ in Gezinsherenigingsrichtlijn en Schengengrenscode

Gepubliceerd op 2 september 2020

Als een vreemdeling volgens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een gevaar vormt voor de openbare orde, bijvoorbeeld omdat hij is veroordeeld voor een misdrijf, hoeft zij niet te onderbouwen dat de vreemdeling nog steeds een daadwerkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt voor de samenleving. Het gaat dan om zaken op grond van de Europese Gezinsherenigingsrichtlijn en de Schengengrenscode. Wel moet zij rekening houden met het evenredigheidsbeginsel.

Dit blijkt uit drie uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (2 september 2020). Met deze uitspraken komt een einde aan deze procedures, waarin de Afdeling bestuursrechtspraak eerder prejudiciële vragen stelde aan het Europees Hof van Justitie in Luxemburg.

Waar gaan de zaken over?

Het begrip openbare orde komt in diverse Europese richtlijnen voor. In deze drie vreemdelingenzaken wilde de Afdeling bestuursrechtspraak van het Hof van Justitie in juni 2018 weten hoe het begrip openbare orde moet worden uitgelegd in de Gezinsherenigingsrichtlijn en de Schengengrenscode. Welke eisen stellen deze richtlijnen aan de onderbouwing van de staatssecretaris als zij van mening is dat een vreemdeling een gevaar voor de openbare orde vormt? Het Hof van Justitie beantwoordde deze vragen in zijn arrest van december 2019.

Eisen aan de onderbouwing van de staatssecretaris

Naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak hoeft de staatssecretaris in zaken op grond van deze richtlijnen niet te onderbouwen dat de vreemdeling nog steeds een daadwerkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt voor de samenleving. Wel moet zij rekening houden met het evenredigheidsbeginsel. Daarbij moet zij in zaken over de Gezinsherenigingsrichtlijn ook een individuele beoordeling verrichten, door bijvoorbeeld rekening te houden met de aard en hechtheid van de gezinsband die de vreemdeling met gezinsleden in Nederland heeft.

Volledige tekst van de uitspraken

De eerste uitspraak met zaaknummer 201607668/3 gaat over een vreemdeling die van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de Europese Unie moest verlaten. Volgens de staatssecretaris zou de man een gevaar voor de openbare orde zijn en daarom niet langer rechtmatig in de Europese Unie mogen verblijven.

De tweede uitspraak met zaaknummer 201705770/2 draait om een vreemdeling die tijdens een eerder verblijf in Nederland strafrechtelijk is veroordeeld en is uitgeleverd aan de Armeense overheid vanwege drugsdelicten. De echtgenote van de vreemdeling vraagt nu voor haar man een verblijfsvergunning aan voor gezinshereniging. De staatssecretaris heeft de vergunning geweigerd, omdat hij volgens haar een gevaar vormt voor de openbare orde.

De derde uitspraak met zaaknummer 201701883/2 gaat over een vreemdeling die een verblijfsvergunning had om bij zijn partner in Nederland te verblijven. Nadat de vreemdeling in het buitenland werd veroordeeld vanwege drugsdelicten, trok de staatssecretaris zijn verblijfsvergunning in met het oog op de openbare orde.


asiel-vrouwen-en-kind

Lees hier de volledige tekst van de drie uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak.